Vanuit Meise wandelen we Wolvertem – sinds 1977 een deelgemeente van Meise – binnen via de Stationsstraat. Links aan het begin van de hoofdstraat treffen we, iets voorbij de Lidl, een lang modern appartementsgebouw aan waarin enkele bedrijven, een medische groepspraktijk en een zorgverblijf genaamd de Mouterij gevestigd zijn. Die naam stamt uit het einde van de 19e eeuw, eenvoudigweg omdat er een mouterij was. In 1898 verkocht Henri Van Cauwelaert (1844-1920), dokter en burgemeester van de gemeente, een deel van zijn gronden aan La Brasserie Economique de Wolvertem of De Spaarzame Brouwerij, een coöperatieve van landbouwers uit de omgeving, om er een brouwerij, mouterij en maalderij op te starten. In 1904 kocht Pieter Van Campenhout uit Vilvoorde de vestiging op, veranderde de naam in Brasserie et Malterie l’Espérance en startte met het brouwen van het bier Kapaf. Hij stierf in 1929 en werd opgevolgd door zijn oudste zoon Edmond en diens broer Henry. In 1940 veranderde de naam in Brouwerij Mouterij Van Campenhout. Aan het einde van WO II werd de brouwerij verkocht aan Jan V Van Doorslaer (1879-1956) uit Imde, de broer van de toenmalige burgemeester. Jan stierf in 1956, maar de mouterij bleef actief onder toezicht van zijn nazaten. Zijn oudste dochter Yvonna (1911-2015) woonde er tot in 2006, waarna de fabriek in 2014 werd afgebroken om plaats te maken voor het moderne woonen handelsgebouw dat we nu kennen.
Kind Jezus Instituut
Aan dezelfde kant van de straat vinden we op nummer 63 het bedrijf Sammels, sinds jaren gespecialiseerd in tuinmachines. Tot in de jaren 1990 stond op die plek een school, het Kind Jezus Instituut, waar ik destijds leerde lezen en schrijven onder het toeziend oog van juf Yvonne en het gezag van moeder overste Gabrielle en zuster Justine, in mijn herinnering van zesjarige jongen, een nogal strenge non. Het begon in 1862 toen drie zusters Ursulinen in Wolvertem aankwamen en door toedoen van pastoor Mangelschots in de Oppemstraat 8 een klooster en een katholieke school voor meisjes oprichtten. In 1924 werden ze opgevolgd door de Dochters van Maria. Tijdens WO I werden school en klooster als veldhospitaal gebruikt. Onder de gewonde soldaten waren er jonge mannen uit de streek, maar ook Duitsers van na de slag in Imde op 24 augustus 1914. Op de Imde-kouter, midden in de akkers, staat een imposant herdenkingsmonument van Brussels architect Joseph Diongre. Na de oorlog groeide de school uit tot wel 100 leerlingen.
Appeltje plukken
Terug naar de Stationsstraat. Naast de showroom van Sammels werd in 1879 een mooie neoklassieke woning gebouwd door dokter en burgemeester Henri Van Cauwelaert. In 1934 ging het pand over naar de Dochters van Maria die uitbreidingsmogelijkheden zagen. Dankzij het bouwen van klaslokalen aan de linkerkant zag de Kind Jezus kostschool voor jongens het leven. Achteraan de woning, in de jaren 1950 de ambtswoning van priester-schooldirecteur Rafael Huet (1904-1987), lag er ook een boomgaard met ‘verboden vruchten’, waar wij als jonge knapen ongezien binnenglipten om een sappige peer of appel te plukken. Begin jaren 1990 moest de school dicht en keerden de zusters in november 1996 terug naar hun moederklooster in Willebroek. Sinds 2000 is het complex eigendom van Bart Sammels en zijn familie. Het ex-klooster en de aanpalende Sancta-Mariaschool in de Oppemstraat 8 werden in 2015-2019 verbouwd tot De Okelaar, een bio-ecologisch cohousing project met 23 woningen.
Tramstation
Rechtover Sammels staat een zeldzaam klein (tram)station van de Buurtspoorwegen, gebouwd in de eclectische stijl typisch voor die tijd (1890-1906). Het lag op de lijn Grimbergen-Meise-Londerzeel (en later tot Brussel). Het station diende zowel voor reizigers- als voor goederenvervoer. Dit laatste werd afgeschaft in 1959; het reizigersverkeer in 1968. Drie jaar later kocht de gemeente het station dat in 1997 als monument beschermd werd. Daarna werd het verkocht aan een privéeigenaar en vandaag is er een vastgoedmakelaar gevestigd. Iets verder aan dezelfde kant, vanaf nummer 14, passeren we voor een mooie, lange gevel waarop Brewery 1871 te lezen is. Na de geboorte van hun eerste kind kwamen Jan J. De Keersmaecker (1848-1922) en zijn vrouw Anna Augustijns vanuit Londerzeel naar Wolvertem. Ze gingen er in de ruime boerderij bij het stokoude echtpaar Petrus Eyckman-Sammels wonen en brouwden op kleine schaal hun eigen bier zoals velen uit die tijd. In 1871 werd het erf omgebouwd tot een deftige brouwerij en maakten de De Keersmaekers goede tijden mee. Jan stierf in 1922 en werd opgevolgd door zijn zoon Jan-Benedikt (Benoit). Vanaf 1909 was de brouwerij gekend als Brasserie J. De Keersmaecker & fils; vanaf 1926 als Brasserie De Keersmaecker-Carlier.
Achter de woning lag er een boomgaard met ‘verboden vruchten’, waar wij als jonge knapen ongezien binnenglipten om een sappige peer of appel te plukken.
Ernaast werd een spektakelzaal gebouwd, maar al snel bleken de dorpsgenoten geen grote cinemafanaten. Benoit was fan van vliegtuigen. Hij nam in 1928 ir. René Bulthé onder de arm en begon in de zaal lichte sportvliegtuigen te bouwen onder de naam Les Avions Bulthé & Cie. Het eerste toestel werd op 8 augustus 1928 door Hélène Carlier (mevrouw Benoit De Keersmaecker) onder het nummer O-BAJL ingeschreven. René Bulthé was de eerste Belgische vliegtuigenbouwer die toestellen wist te verkopen in Frankrijk en Engeland. Door de crisis in de jaren 1930 stopte hij zijn activiteiten en trad in dienst bij Minerva Motors in Antwerpen. In 1940 werd de naam van het bierbedrijf opnieuw veranderd in Brouwerij-Mouterij De Keersmaecker. 27 jaar later fusioneerde het met Van Haelen (Ukkel), Van der Perre (Schaarbeek), Taymans en La Bécasse (Anderlecht) om de maatschappij Brabrux (Brasserie Bruxelloise) te vormen. In de jaren 1970 werd die opgeslorpt door de Belle-Vue groep uit Molenbeek (familie Vanden Stock). In 1990 vielen de activiteiten in Wolvertem stil toen de Belle-Vue groep werd overgenomen door Interbrew. Het huidige gebouw is mooi gerestaureerd en omgebouwd tot een tiental appartementen, winkels en lokalen voor sportactiviteiten.
Gemeenteplein
Iets verder bereiken we het huidige Gemeenteplein. Hier werd in 1836-1838 een eerste gemeentehuis gebouwd. Na ruim 30 jaar was dat aan vervanging toe. In 1873 werd een hoeve onteigend en gesloopt voor de aanleg van het Gemeenteplein en de bouw van een nieuw gemeentehuis. In 1875 werden de werken toegewezen aan J.B. Schakevits uit Meise. Vandaag kunnen we nog op de zuidelijke hoek ervan een ingewerkt neogotisch oorlogsmonument van blauwe hardsteen en Franse Savonnièresteen zien dat twintig militairen, vier burgerlijke slachtoffers uit WO I, één soldaat en acht burgerlijke slachtoffers uit 1940-45 vermeldt. Sinds enige tijd is er beslist om in het oude gemeentehuis, na renovatie, een horecabedrijf en kantoren onder te brengen.
Brazzaville
Onze wandeling ronden we af aan Brasserie Brazzaville. In de archieven staat dat Jean-Baptist De Roover, een brouwer en herbergier, zich al in 1794 op deze plek vestigde. Het was de enige afspanning in de wijde omgeving waar reizigers konden overnachten. Het was ook de plaats voor openbare verkopen. Zoon Peter De Roover (1788-1812) verkocht het pand dat door de jaren meermaals van eigenaar en naam veranderde: Het Grand Hotel St. Martin, Sinte Metten, Den Nieuwen Sint Merten, Hôtel St.Martin, St. Marten, ’t Hotelleke, Bij Sooiken van ’t Hotel. In 1882 ging het naar de familie De Vleminck, die er de brouwerij en afspanning Den Drijpikkel uitbaatte. Begin jaren 1970 werd het verhuurd aan de brouwerij Ginder-Ale uit Merchtem en enkele uitbaters later stond in 2004 Eddy Bastanie aan het roer samen met zijn dochter Kirsten. Eind 2024 moest hij verplicht de zaak sluiten bij gebrek aan geschikt personeel. Daarmee verdween een legendarische plek in mijn gemeente.