01 okt '19

Volksvreemd

2087
door Joris Hintjens
De lezers van deze rubriek weten dat ik graag in cafés in de ruime Rand rond Brussel vertoef en daar met veel plezier naar de gesprekken van de stamgasten luister. Deze keer zoek ik het wat verder van huis. Op de terugweg deze zomer bracht ik een bezoekje aan Doornik.

Ik strandde in Café des Beaux-Arts, in de schaduw van het Belfort. Een mooi etablissement met een gevel die nog door Gustave Strauven werd ontworpen. Achter een lokaal brouwsel zat ik te luisteren naar de lokale stamgasten. Mijn aandacht ging vooral naar een ouder koppel, rijkelijk en ietwat excentriek gekleed. Ze maakten zich duidelijk zorgen. Ze spraken een soort Frans dat ik slechts met veel moeite kon verstaan.

‘Dat nieuw lief van Clovis onze zoon, die Clothilde, ik weet het niet, maar ik moet er precies niet veel van hebben. Ze is niet van bij ons, ze komt van ergens uit het zuiden. Ik heb daar geen goed gevoel bij.’

‘Ze is toch van goede komaf?’ 

‘Dat mag dan wel zijn, maar ze leefde wel als vluchteling in Zwitserland.’

Het leek mij een ingewikkelde familiegeschiedenis, daar in Doornik.

‘Ha!’, lachte de man. ‘Wie is er niet op de vlucht tegenwoordig? De wereld is om zeep, overal is er oorlog en overal zijn er mensen op de vlucht.’

‘Ja’, zei de vrouw op een spottende toon. ‘Ge zijt zelf moeten gaan lopen uit uw eigen stad.’

‘Begin daar niet over’, riep de man luid. Alle cafégangers keken op van deze verbale uithaal.

‘Wat ik niet begrijp, is haar godsdienst. Dat gewauwel van haar over De Ene Machtige God en zijne Profeet.’

‘Ik heb dat ook al gedacht, chou’, antwoordde de man. ‘Ik vrees dat hij zich ooit nog door haar laat bekeren en dat hij de tradities van zijn eigen volk niet meer gaat respecteren.’

‘Waar moet dat naartoe met ons land als hij ook die volksvreemde godsdienst gaat volgen? Die mannen komen en masse zomaar uit het Midden-Oosten over de Middelandse Zee naar hier, met hun vreemde verhalen, van hunne profeet en die denken dat ze onze tradities en gewoonten kunnen vernietigen.’

Andere stamgasten raakten geïnteresseerd in de woordenwisseling van het echtpaar en mengden zich in de discussie.

‘We moeten onze waarden verdedigen als we onze eeuwenoude levenswijze willen verderzetten. Wie naar hier komt, moet zich aanpassen aan ons en niet omgekeerd!’

‘Hebben onze voorouders dan voor niks Menhirs gebouwd en onze goden vereerd?’, vroeg iemand zich af.

‘Onze Germaanse cultuur is niet compatibel met dat Er is maar één God gewauwel.’

De sfeer werd grimmiger, maar de man van het koppel liet zich niet opjutten. Hij leek wat moedeloos en bezorgd over het lot van zijn zoon.

‘Ik weet het niet. Zal onze Clovis nog tot grote dingen in staat zijn als hij zich gaat laten dopen in die rare godsdienst?’

Op weg naar huis belde ik vanuit de auto naar een vriend om mijn vreemde ervaring te vertellen. Hij kent Doornik op zijn duimpje en verzekerde mij dat Café des Beaux-Arts op de Grote Markt al lang niet meer bestaat. Het is al jaren een apotheek.