01 okt '21

Duet tussen piano en dans

1826
door Ines Minten
Een duet tussen dans en piano. Dat is Piano Works Debussy van Lisbeth Gruwez en Claire Chevallier. ‘Hoewel Lisbeth meestal in mijn rug danst, is er constant communicatie tussen ons. We voelen elkaar aan’, vertelt pianiste Claire Chevallier.

Lisbeth Gruwez kiest voor het eerst klassieke muziek voor een hedendaagse choreografie. Een nieuwe stap in haar oeuvre, eentje die bijzonder in de smaak valt bij pers en publiek. In de kranten regende het sterren en Piano Works Debussy haalde de selectie van het Theaterfestival.

Genieten aan het klavier Het was Gruwez die Debussy op tafel legde en vervolgens bij Chevallier aanklopte. ‘Ze was vooraf naar een concert van me gekomen, om te checken of mijn podiumprésence bij de hare paste’, vertelt de pianiste. ‘Dat was belangrijk, omdat er tijdens de voorstelling een evenwicht moet ontstaan tussen ons. Het gaat om veel meer dan louter pianobegeleiding bij de dans.’ Chevallier kon zich meteen vinden in de keuze voor het pianowerk van Debussy. ‘Hij is een ongelooflijke componist. Het is wonderlijk hoe hij soms met weinig middelen heel bijzondere, haast geniale muziek maakt. Zijn muziek is ook echt genieten aan het klavier. Hij schrijft perfect naar de handen van een pianist. Net daarom raak je het nooit beu zijn muziek te spelen.'

Chevallier speelt de voorstelling op een oude vleugel van de gerenommeerde Franse pianobouwer Erard. Het is een instrument uit haar eigen collectie. ‘De piano is van 1920, wat nog redelijk goed overeenstemt met de periode van de muziek.’ Even overwoog ze een Erard-piano uit 1904, een jaartal dat nog beter had geklopt met de composities van Debussy. Maar data alleen zijn niet zaligmakend, vindt Chevallier. ‘Historische piano’s hebben doorgaans veel kleur en veel boventonen. Maar voor deze productie wou ik een bad van warmte dat al meteen voortvloeit uit de klanken van het instrument.’ Daarvoor was het exemplaar uit 1920 beter geschikt. ‘Dit instrument vormt een scharnierpunt tussen oude en moderne piano’s. Net in die periode is Erard overgeschakeld van piano’s met rechte naar gekruiste snaren. Deze draagt elementen van historische en moderne instrumenten in zich, en heeft vooral een bijzonder warme klank. Bovendien is het een prachtig meubel dat integraal onderdeel van de scenografie is geworden.’

200%

‘Uitdagend en boeiend’, noemt Chevallier de productie. Hoewel beide vrouwen op het podium vaak met de rug naar elkaar toe gekeerd zijn, ontstaat er een continu voelbare communicatie tussen hen. ‘We voelen elkaar aan. Daarop zijn we getraind geraakt’, legt Chevallier uit. ‘We hebben een tamelijk veeleisend programma gekozen. Er zitten virtuoze stukken in, zoals Feux d’artifice of de hele Pagodes-cyclus, die technisch niet eenvoudig zijn. Voor mij lag de uitdaging erin om een muzikaal perfecte uitvoering neer te zetten en tegelijk mee te werken met Lisbeths gevoel. Typisch voor haar is dat zij graag improviseert.

Om die vrijheid te kunnen nemen, moet de muziek haar 200% steunen, want het maakt haar extra gevoelig voor het kleinste detail.’ Terwijl de vloeiende klanken van Debussy de dans heel erg prikkelen, nodigen zijn composities ook expliciet uit tot tempowisselingen. ‘Hij noteert bijvoorbeeld vaak ralentir bij zijn stukken. Maar vertragen kan je natuurlijk op vele manieren doen. Op zulke momenten probeer ik dus echt rekening te houden met Lisbeth.’

Dansen met de muziek

Dankzij die wisselwerking ontstaat een echt duet tussen de twee performers. En het is vooral dat wat pers en publiek opmerken en appreciëren. ‘De persoonlijke en emotionele toewijding van beide vrouwen is van een bijzondere schoonheid en intimiteit’, vond De Standaard, die de voorstelling onomwonden ‘een instantklassieker’ noemde. Focus Knack schreef dan weer dat Gruwez ‘niet zozeer op, maar mét de muziek’ danst. En over Chevallier: ‘Haar handen doen wat Gruwez’ lichaam doet: baden in en zich laven aan de klanken van Debussy.’ Zeker na de coronaperiode, waarin de productie met achtereenvolgende annulaties te kampen had, doet zo’n goede ontvangst extra deugd. ‘Absoluut’, beaamt Chevallier. ‘We hadden in het voorjaar 2020 nog maar twee keer gespeeld toen alles stopte. En we hebben nog een paar van die ‘stop-go’-momenten gehad. Dat maakte het soms heel lastig. Nu zijn we blij dat de mensen de voorstelling goed vinden.’