Om jeugdwerkers te tonen hoe ze daarmee om kunnen gaan, lanceerde vzw ‘de Rand’ samen met Komaf een reeks van vier korte video’s. De filmpjes tonen hoe jeugdwerkers op een laagdrempelige manier taalkansen kunnen creëren voor kinderen en jongeren. Vzw ‘de Rand’ lanceerde 15 jaar geleden met Alaboemsasa al een eerste video die begeleiders in het jeugdwerk toonde hoe ze positief kunnen omgaan met taaldiversiteit en taalkansen bieden. ‘Die video duurde een kwartier, vrij lang naar de huidige normen. Hij kon ook een update gebruiken’, legt Sebastien Ronsmans van het team Taalpromotie van vzw ‘de Rand’ uit. ‘We kozen voor vier korte, thematische filmpjes met een dynamische stijl en herkenbare situaties.’ Om het brede jeugdwerk in beeld te brengen, werd er in vier verschillende contexten gefilmd: een jeugdbeweging, een speelpleinwerking, een buurthuis en een jeugdhuis. ‘We wilden tonen dat taalstimulering relevant is in élke jeugdwerkomgeving, niet enkel binnen de traditionele jeugdbeweging. Ook in buurthuizen en stedelijke initiatieven van etnisch-culturele verenigingen gebeurt waardevol jeugdwerk. Dat verdient aandacht’, vult collega Jaan Dehantschutter aan.
Voor en door begeleiders
De video’s zijn laagdrempelig en praktijkgericht. ‘Er komen geen experten aan het woord, wel jeugdwerkers zelf’, zegt Ronsmans. ‘Zij vertellen hoe zij taal bewust meenemen in hun werking. Het is een verhaal van en voor begeleiders.’ Die laagdrempeligheid is geen toeval. De filmpjes kunnen los bekeken of ingezet worden als inspiratie tijdens teamvergaderingen of workshops. ‘Ze zijn kort, duidelijk en ideaal als geheugensteun voor wie al vorming kreeg. Of als opstapje voor wie er voor het eerst mee wil werken.’
De kracht van een talige begeleidershouding
De rode draad doorheen de reeks is de zogenaamde talige begeleidershouding. Die vertrekt vanuit de overtuiging dat taal stimuleren niet moeilijk hoeft te zijn, en geen extra werklast vraagt. ‘Het gaat over kleine dingen: kinderen op hun gemak stellen, positief omgaan met taalfouten, geduldig herhalen, meespelen en zo het gesprek op gang brengen’, legt Ronsmans uit. ‘Of kinderen nu perfect Nederlands spreken of niet, dat maakt op dat moment niet uit. Door interactie ontstaat vanzelf een taalkans.’ De eerste video uit de reeks zoomt in op het belang van taalstimulering in het jeugdwerk. Veel begeleiders zijn bang om van hun werking een soort taalles te maken. ‘Maar dat is helemaal niet nodig’, benadrukt Dehantschutter. ‘Wat telt is dat kinderen zich welkom voelen en dat er veel interactie is. Dat is de basis voor taalontwikkeling.’ De tweede video toont hoe je als jeugdwerker of vrijwilliger een warme en inclusieve omgeving kan creëren. In veel jeugdwerkcontexten is de talige diversiteit groot. De kunst is om met die verschillen om te gaan zonder kinderen uit te sluiten. De derde video maakt duidelijk dat er doorheen de hele dag taalkansen zijn, van het onthaal tot het vieruurtje. En in de vierde video ligt de focus op speluitleg, want net daar blijkt taal vaak een struikelblok. ‘Een duidelijke, toegankelijke uitleg zorgt ervoor dat elk kind mee is, en dus meedoet. Dat is fundamenteel’, aldus Ronsmans.
Voor het hele jeugdwerkveld
De filmpjes zijn in de eerste plaats bedoeld voor animatoren, leid(st)ers en jeugdwerkers. Maar ze zijn ook bruikbaar voor lokale besturen, jeugdconsulenten, koepelorganisaties of schepenen. ‘Ze kunnen inspireren om werk te maken van taal in het jeugdwerk, op een manier die werkt’, zegt Dehantschutter. ‘Taal hoeft geen drempel te zijn in het jeugdwerk. Integendeel: ze is een brug naar ontmoeting, spelplezier en verbinding. Dankzij de video’s krijgt iedereen die met kinderen en jongeren werkt handvaten om van elke activiteit een taalkans te maken, zonder dat het aanvoelt als les.’
Geen taalles
Dat het niet nodig is om van je activiteit een taalles te maken, daar is ook Salma Nasri van overtuigd. Nasri is animator in het buurthuis 1601 in Ruisbroek, deelgemeente van Sint-Pieters-Leeuw, en werkte mee aan de video’s. ‘Elke week organiseren we hier activiteiten voor kinderen en jongeren’, vertelt ze. ‘Samen koken, knutselen of spelletjes spelen: we proberen voor ieder wat wils aan te bieden. De meeste kinderen spreken thuis geen Nederlands, enkel op school. Daardoor hebben ze eigenlijk weinig kansen om de taal te gebruiken buiten de klas. Door op een aantal dingen te letten wanneer we activiteiten begeleiden, bieden we hen hier wel die kansen. De tips uit de video’s helpen ons daar zeker bij.’ Dat bevestigt Norah Van Hellemont, die als animator van speelpleinwerking Piereman in Grimbergen getuigt in de videoreeks van vzw ‘de Rand’. ‘De video’s maken je als animator bewust van een aantal zaken waar je soms te weinig bij stilstaat. Dat het voor een anderstalig kindje dat voor het eerst naar het speelplein komt bijvoorbeeld niet evident is om zich meteen deel van de groep te voelen. Door met hen in gesprek te gaan en een veilige omgeving te creëren, ontstaat een vertrouwensband. Die vertrouwensband zorgt ervoor dat ze met jou Nederlands willen en durven praten. Zo kan je echt een verschil maken.’