05 mei '25

Weven aan de rafelranden van de stad

148
door Jan Haeverans
Betonstop, kernverdichting, aandacht voor groen, water en open ruimte… Er beweegt heel wat op ruimtelijk vlak in Vlaanderen. In het noorden van de Vlaamse Rand geeft het beleid die richtlijnen een eigen invulling.

In het Territoriaal Ontwikkelingsprogramma (T.OP) Noordrand gaan Vlaanderen en Brussel een diepgaande samenwerking aan om dit vaak rommelige overgangsgebied aan de stadsrand een nieuwe invulling te geven.

Achterkant
Wie al eens over het noordelijke deel van de Ring rond Brussel rijdt, krijgt een niet al te aantrekkelijk beeld voor ogen: een amalgaam van oude en nieuwe bedrijventerreinen, overwoekerde brownfields, (stads)autostrades, spoorlijnen door niemandsland, landingsbanen van de luchthaven, en daartussen zowaar nog enkele plukjes groen en wat verweesde woningen. Niet echt een topplek, en dat is volgens sommigen ook normaal, want zowel voor Brussel als voor de Vlaamse Rand is dit hun achterkant, een gebied waar ze niet al te veel aandacht aan besteden.

Anderen zien er dan weer grootse mogelijkheden in. Uitgestrekte terreinen die zoveel beter benut zouden kunnen worden dan nu het geval is. Voor economische activiteiten, zeker, maar ook voor wonen, meer en kwalitatiever groen, en een andere, zachtere mobiliteit. Als Vlaanderen en Brussel samenwerken, kunnen deze perifere terreinen omgevormd worden tot een nieuw, veelbelovend gebied, zo luidt de redenering. Zodat deze nu nog vaak rommelige omgeving er op termijn aangenamer en aantrekkelijker kan uitzien.

Atlas met uitdagingen
Een van die mensen is Frédéric Rasier, burgerlijk ingenieur architect en stedenbouwkundige, die voor het Vlaamse Departement Omgeving het Territoriaal Ontwikkelingsplan (T.OP) Noordrand coördineert, een samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel. ‘In een recent intergewestelijk onderzoek, in opdracht van het samenwerkingsverband LABO RUIMTE, werd een atlas samengesteld om de uitdagingen van de bebouwde ruimte aan weerszijden van de gewestgrens in kaart te brengen’, zo illustreert hij in een mail aan RandKrant de noodzaak van een samenwerking tussen de gewesten. ‘De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de rand van Brussel op verschillende vlakken vaak lijkt op de eerste gordel van de Vlaamse Rand rond Brussel. Brussel en Vlaanderen delen in die zin een randgebied tussen stad en platteland, en daarin, in die tussenzone, loont het de moeite om op zoek te gaan naar kansen die we samen kunnen benutten. Veel uitdagingen zijn immers gelijkaardig in de rand van Brussel en in de Vlaamse Rand. Samenwerken over grenzen heen kan daardoor meer opleveren dan de som van elke actie apart.’

Oude Navo-site
Daarom identificeerden het Departement Omgeving en de provincie Vlaams-Brabant aan Vlaamse kant en Leefmilieu Brussel en Perspective van het Brussels Gewest verschillende werven waar samengewerkt kan worden. Een van de meest tot de verbeelding sprekende daarvan is de oude Navo-site, die in een voorstelling van het project wordt omschreven als ‘een unieke kans om een voorbeeld te stellen voor de toekomst voor dit deel van de Noordrand.’

Rasier legt uit: ‘Met de verhuis van de Navo naar de overzijde van de Brusselse Leopold-III laan en de plannen voor een nieuw compact hoofdkwartier voor Defensie op de oude site komt hier heel wat ruimte vrij. De site is dusdanig groot dat ze zich uitstrekt over vier gemeenten: Zaventem, Machelen, Evere en Haren. Aan Brusselse zijde, ten westen van het nieuw te bouwen Defensie-hoofdkwartier, is er ruimte voorzien voor de ontwikkeling van een dichtbebouwde, gemengde stadswijk. Aan Vlaamse zijde, ten oosten van het nieuwe hoofdkwartier, willen we een duurzaam bedrijventerrein. In 2024 werden de plannen daarvoor door de regeringen van beide gewesten goedgekeurd. Een belangrijk onderdeel is ook de aanleg van een centraal gelegen landschapspark en een bijbehorend bos dat zich uitstrekt over beide gewesten. Die ruimte zal fungeren als een nieuwe groene long voor de site en de ruime omgeving.’ (Lees meer over deze plannen in RandKrant van maart 2025 of op www.randkrant.be: ‘Militair domein maakt plaats voor bos’)

Ambitieus openruimtenetwerk
Voor groen wordt opvallend veel plaats ingeruimd in T.OP Noordrand, wat toch bijzonder is in deze op het eerste gezicht nogal natuurarme omgeving. ‘In de afgelopen vier jaar hebben we gewerkt aan een ambitieus en samenhangend openruimtenetwerk’, legt Rasier uit. ‘Een synthesekaart die een robuust kader vormt om lokale projecten in een groter coherent geheel te verbinden.’ Corridors moeten daarbij zoveel mogelijk zorgen voor verbinding tussen enerzijds grote en kleine groengebieden onderling, en anderzijds ook voor de link met het buitengebied, zodat de open ruimte verregaand wordt ontsnipperd. Zo ontstaat een verweven ruimte waar bebouwing en open ruimte elkaar versterken om te komen tot een meer kwalitatieve leefomgeving. Zo dragen we bij aan de ontwikkeling van (rand)stedelijk groen en het groene karakter van de Rand.’ Een visie die dus verder en dieper gaat dan de klassieke tegenstelling tussen Brussel als stad en de Vlaamse Rand als groene buffer.

Behalve voor natuur is er ook plaats voor landbouw in T.OP Noordrand. ‘We werken gezamenlijk aan de ondersteuning van meer lokale voedselstrategieën’, aldus Rasier. ‘Dat is een thema waarin beide gewesten elkaar goed kunnen aanvullen. In Brussel is er namelijk veel potentiële afzet van producten, terwijl in Vlaanderen naast afzet ook landbouw een belangrijk onderdeel vormt van de open ruimte. In eerste instantie willen we inzetten op het ondersteunen van de korte keten. Uit een bevraging van landbouwers blijkt immers een grote behoefte aan ondersteuning op dit gebied. Vanuit deze vraag worden de stappen tussen producent en consument in kaart gebracht om te zien hoe we gericht economische activiteiten kunnen ondersteunen die de korte keten kunnen versterken en verduurzamen.’

Economisch strategisch gebied
Maar ook voor de harde economie is er uiteraard ruim aandacht in de plannen. Dit is immers traditioneel een gebied waar de luchthaven, industrie en de dienstensector voor veel bedrijvigheid zorgen. Al zijn er op dat gebied ook tal van uitdagingen, weet Rasier, zoals op en rond de werf Buda+.

‘In Buda, een van de Intergewestelijke Strategische Gebieden binnen T.OP Noordrand, wordt gewerkt in een historisch gegroeide bedrijvige omgeving. De nabijgelegen luchthaven heeft invloed, wat op sommige plaatsen leidt tot laagwaardige activiteiten, waaronder luchthavengebonden parkeren of het gebruik van verouderde gebouwen met een beperkte toegevoegde waarde.’ 

‘Om dit gebied beter te laten renderen, werd een optimalisatiestudie uitgevoerd onder leiding van de provincie Vlaams-Brabant, evenals een intergewestelijke mobiliteitsstudie op specifieke knooppunten. Op basis daarvan werd besloten samen te werken aan de ontwikkeling van het openbaar domein, groen-blauwe verbindingen, een betere interne ontsluiting en instrumenten voor economische ontwikkeling. Dat is een belangrijk maar traag proces, waarbij rekening moet worden gehouden met een sterk versnipperde eigendomsstructuur, verschillende stakeholders en de initiatieven van talrijke partners die het gebied doorkruisen. Toch blijft de profilering van Buda als economisch strategisch gebied belangrijk. Een heldere economische visie op de reconversie van de ruime omgeving zou een kader kunnen bieden voor een effectief locatiebeleid dat bedrijvigheid koppelt aan de best daarvoor beschikbare percelen.’

Meer dan werk genoeg op de plank dus, en Rasier ziet een wellicht nog grotere toekomst weggelegd voor het Territoriaal Ontwikkelingsprogramma? ‘Vandaag zien we dat door die samenwerking er eigenlijk wel gesproken kan worden over een T.OP voor de volledige Rand rond Brussel. Samen met de partners wordt getracht om dat in een Programmaplan te gieten voor de komende vijf jaar. Zo scherpen we aan waar we samen aan kunnen werken. In die oefening bekijken we ook hoe we de overlegstructuur kunnen verbeteren om efficiënter te werken en meer draagvlak te bekomen.’