Marc Neels werd in Gentbrugge geboren op 30 december 1922. Tijdens zijn jeugdjaren in Sint-Niklaas volgde hij op zondag tekenlessen aan de lokale academie. Het gezin was welstellend tot vader Neels in 1939 overleed. Moeder verhuisde met haar vier zonen noodgedwongen terug naar Gentbrugge en kreeg het financieel moeilijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte Neels naar een klooster in Limoges. Na wat omzwervingen kon hij in 1944 naar huis en datzelfde jaar ging hij op 22-jarige leeftijd aan de slag bij De Standaard. Hij tekende er cartoons, landkaarten en maakte illustraties bij de persartikels. In 1945 huwde Neels zijn jeugdliefde Magdalena Paelinck. Een eerste kind zou in 1952 geboren worden, maar bij de bevalling liep het helemaal mis. Daarna bleef het koppel kinderloos. 

De lustige kapoentjes 

Voor De Nieuwe Gids tekende Marc Neels vanaf 1947 De avonturen van detectief Van Zwam, een stripreeks waarin Nero voor het eerst te zien was. Al na drie albums werd Nero het hoofdpersonage. Met De avonturen van Nero & Co pakte Neels – vanaf dan met het pseudoniem Marc Sleen – uit met een stripreeks vol humor en kolder. Die humor erfde hij naar eigen zeggen van zijn vader, die hem voor het slapengaan grappige en eigenaardige verhalen vertelde. Sleen verwerkte in zijn Nero-verhalen heel wat ironie en satire met een knipoog naar de actualiteit van toen. Daardoor lazen ook volwassenen zijn strips graag. Hij publiceerde vooral in de kranten Het Volk en De Nieuwe Gids. Het Volk gaf vanaf 1950 ’t Kapoentje uit, een kinderbijlage, waarvan Marc Sleen hoofdredacteur werd. Hij tekende er nieuwe populaire stripreeksen, zoals Piet Fluwijn en Bolleke en De lustige kapoentjes. 

Hoeilaart 

In 1955 verhuisde het echtpaar NeelsPaelinck naar Hoeilaart. Het tramstation van Hoeilaart, het Zoniënwoud en andere plekken in en rond Hoeilaart kregen een prominente plaats in zijn stripwerk. Vanaf 1962 ging dierenliefhebber Sleen bijna jaarlijks op safari naar Afrika. Ook dat inspireerde hem tot heel wat Nero-verhalen. Vanaf de jaren 1970 zou hij dierenreportages en 21 afleveringen van Allemaal beestjes maken voor de toenmalige BRT. Op tachtigjarige leeftijd tekende Marc Sleen met het album Zilveren tranen het allerlaatste Nero-album. Van 1947 tot 2002 heeft hij onafgebroken gewerkt aan 217 stripverhalen. Tot 1992 schreef en tekende hij alle verhalen in zijn eentje, 45 jaar lang. Zijn snelheid als tekenaar leverde hem een plek op in het Guinness Book of World Records als meest productieve striptekenaar ter wereld. 

Erkenning 

Nero kreeg een standbeeld voor het station van Hoeilaart, dat de stripfiguur (ook binnenin) nog altijd sterk belichaamt. Zoon Adhemar kreeg een standbeeld in Turnhout, waar om de twee jaar de Adhemar-prijzen worden uitgereikt voor de beste striptekenaars. Sleen kreeg in 1993 zelf een Gouden Adhemar voor zijn hele carrière. Het was één van zijn talloze erkenningen. In 1999 werd hij geridderd. In 2011 werd hij in Hoeilaart ereburger. Een paar maanden voor zijn dood, op 11 juli 2016, kende Vlaanderen hem het Ereteken van de Vlaamse Gemeenschap toe. Op 13 juli 2008 overleed echtgenote Magdalena Paelinck, 87 jaar oud. Acht jaar later, op 6 november 2016, overleed Marc Sleen op 93-jarige leeftijd. Op zijn graf op de begraafplaats Campo Santo in Gent staat een kunstwerkje dat een wafelslag verbeeldt, het iconische laatste prentje waarmee elk Nero-album eindigde. En op zijn grafsteen staat geen foto van Marc Sleen, maar wel een tekening van… Nero.

Lees ook