01 nov '20

Armoede stijgt opnieuw

2130
door Tina Deneyer
De armoede is de voorbije twaalf jaar in zowat alle Vlaamse gemeenten toegenomen. Dat blijkt uit de Vlaamse Armoedebarometer van Decenniumdoelen, een samenwerkingsverband van armoedeorganisaties, sociale bewegingen en de Universiteit Antwerpen.

Voor de Vlaamse Rand ogen de cijfers nog minder fraai dan gemiddeld in de rest van Vlaanderen. ‘De Armoedebarometer kijkt naar zestien verschillende indicatoren’, legt Michel Debruyne van Decenniumdoelen uit. ‘Het gaat bijvoorbeeld om de kinderarmoede, het aantal schoolverlaters zonder diploma, het aantal leefloners en het aantal mensen op de wachtlijsten voor sociale woningen. Als we naar de Vlaamse Rand kijken, dan zien we dat de achteruitgang zich nog scherper aftekent dan elders in Vlaanderen. Brussel speelt een grote rol in de cijfers. Net als in de rand van Antwerpen en Gent gaat het om een fenomeen waarbij de grootstad als een soort armoedepomp functioneert. Vanuit de stad dijt de armoede uit naar de omliggende gemeenten. We zien dat bijvoorbeeld in sterke mate gebeuren in Vilvoorde en Machelen, maar ook in gemeenten waar je dat minder verwacht zoals Dilbeek, Kraainem en Wezembeek-Oppem.’

Decenniumdoelen roept de overheden op om de snel stijgende armoede structureel in te dijken. ‘Mensen die moeten overleven met een leefloon of werkloosheidsvergoeding hebben meer nodig dan een aanklampend beleid, vindt Debruyne. ‘Hun uitkeringen moeten omhoog. Het nieuwe federale regeerakkoord toont op dat vlak meer ambitie dan de regering Michel, dus we zijn hoopvol. De OCMW’s moeten ook extra financiële ondersteuning krijgen, zodat ze op lokaal niveau meer instrumenten in handen krijgen om armoede aan te pakken. Op Vlaams niveau moet er veel meer worden geïnvesteerd in de sociale huisvesting. Dat is in de Vlaamse Rand nog altijd een enorm pijnpunt. Vehikels als Vlabinvest en de sociale huisvestingsmaatschappijen mikken vooral op koopwoningen, maar tegelijk moet er ook extra ingezet worden op de huursector. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle overheden. Ze kunnen en mogen niet meer wegkijken of vluchten voor hun verpletterende verantwoordelijkheid.’