01 apr '22

‘Als we vuil waren,
was mijn moeder blij’

7634
door Michaël Bellon
Schrijfster Kristien Hemmerechts heeft met Hubertina een boeiende roman geschreven die bijna de hele twintigste eeuw bestrijkt. Nu ze in het verleden aan het graven is, vragen wij haar uit over haar jeugd in de verdwenen braaklanden en holle wegen van Strombeek en Grimbergen.

Kristien Hemmerechts (Brussel, °1955) groeide, samen met haar broer en zus, op in de Bloemendallaan in StrombeekBever. Haar moeder Liliane Verhaeghe was lerares Latijn, haar vader Karel Hemmerechts directeur informatie bij de VRT. Ze liep school aan het Maria Assumpta Instituut in de Mutsaardwijk, studeerde aan de UFSAL in Brussel en aan de KULeuven. Na omzwervingen langs Amsterdam, Londen, Dover en Zuid-Amerika kwam ze terug in het Brusselse terecht. Inmiddels woont ze al ruim dertig jaar in Antwerpen. 

Sinds de jaren tachtig schrijft Hemmerechts romans, essays en korte verhalen. Haar debuutroman Een zuil van zout verscheen in 1987 en nu, 35 jaar later, kwam Hubertina uit. De roman reconstrueert het leven van Hubertina Aretz, een vrouw die in 1893 in Horbach nabij Aken werd geboren in een streng katholiek mijnwerkersgezin. Hubertina diende als pastoorsmeid in een aantal Nederlandse parochies, zette zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in voor ondergedoken joden in Antwerpen en werd daarvoor naar het concentratiekamp Ravensbrück gestuurd. In 1971 pleitte ze op de IJzerbedevaart voor amnestie voor de Vlaamse collaborateurs van WOII. Om het kronkelige pad van de diep gelovige en anticommunistische Hubertina te beschrijven, vult Hemmerechts de feiten uit biografische bronnen en onderzoek in archieven aan met waarachtige fictie.

In de periode dat jouw boek verscheen, publiceerde je oude foto’s van je overgrootmoeders op Facebook.

‘Het was het moment dat mijn moeder naar een rusthuis is gegaan en zo zijn die foto’s bij mij terechtgekomen. Ik besefte toen ineens dat ik de namen van mijn overgrootmoeders niet kende. Het was een kleine feministische daad om hen eventjes in de schijnwerpers te zetten, en het hielp me om dichter bij de tijd van Hubertina en de mensen van rond de vorige eeuwwisseling te komen. Mijn ene overgrootmoeder langs de kant van mijn vader was een boerin in Neder-OverHeembeek, de andere woonde op het Haneveld in Grimbergen. Die laatste – Catharina De Boeck of Dikke Meter – heb ik als model gebruikt voor de schoonmoeder van de zus van Hubertina.

Via jouw vader ben je dus een ‘echte’ Grimbergse?

‘Mijn vader is opgegroeid aan de Hellebeek, op de plek waar je komende van Antwerpen nu Afrit 7 Strombeek vindt. Daar stond vanaf de 17e eeuw hun boerderij. In het begin was het een keuterboerderijtje waar ook drank werd geschonken, zoals veel boerderijen vroeger ook een café waren. Mijn grootvader van Neder-Over-Heembeek is er ingetrouwd en heeft het opgeknapt.’

Wat is er van de boerderij geworden?

‘Nog voor ik geboren ben, is de boerderij gesloopt om de Ring aan te leggen. Veel te vroeg, want de Ring is uiteindelijk pas veel later aangelegd. Mijn grootouders hebben toen een vergoeding gekregen en een huis gebouwd in Koningslo. Dat had een diepe tuin waarin ze kippen hielden en groenten kweekten. Ze hadden een mooie boomgaard. Ik ging er vaak te voet naartoe. Aan de Berkendallaan, die doodliep op een veldweggetje, de Schapenweg, de Vossenhollen en de Kattenbergen aan de Expo beleefden we spannende avonturen. De holle wegen vond ik fantastisch. Het waren magische plekken die de volwassenen zogezegd niet kenden en waar we dingen verstopten tot de volgende dag. Thuis stond de stok in de poort, zodat we altijd binnen en buiten konden langs de garage. Mijn moeder was blij als we vuil waren, want dan hadden we ons geamuseerd. We mochten dan wel niet meteen naar boven, maar moesten eerst onze voeten wassen in de wasbak.’

Toen kwam de Ring.

‘Die is pas gebouwd wanneer ik in het buitenland zat. Ze hebben van mijn afwezigheid gebruik gemaakt (lacht). Het was een schok toen ik terugkwam. De aanleg van de Ring heeft een enorme impact gehad, waar weinig werd bij stilgestaan. Er leefde een vooruitgangsoptimisme. Mensen wilden anders en beter.’

‘Tegenover ons huis lag een groot stuk braakland. Daar kwam iedereen uit de buurt spelen en bouwden we kampen.’

‘Misschien zou ik het beter niet zeggen, maar ik vind dat Strombeek niet de charme heeft die Grimbergen wel heeft. Strombeek is niet op een organische manier gegroeid. Het was landgoed dat na de oorlog is verkaveld. Die Belgische verkavelingsobsessie zie je nog altijd: straten trekken en huizen zetten zonder twee minuten na te denken over urbanisatie. Ook achter het rusthuis De Stichel in Koningslo, waar mijn moeder nu woont, aan het begin van de Romeinsesteenweg, zijn ze nu in de laatste velden aan het graven.’

Het ouderlijk huis staat nog altijd in de Bloemendallaan.

‘Ook in een verkaveling, waar mijn ouders een stuk bouwgrond konden kopen nadat ze eerst nog even hadden ingewoond bij mensen in Grimbergen. Dankzij de Wet De Taeye, waarover mijn moeder het altijd had, werden toen nieuwe huizen gebouwd met een badkamer zodat je je niet meer aan de pompsteen in de keuken hoefde te wassen. Wij woonden aan de rand van Strombeek, net buiten de Mutsaard. Ik ging naar het Maria Assumpta Instituut op de Mutsaard, waar mijn moeder lerares Latijn was. In Strombeek gingen we naar de scouts en naar de mis tot er aan de Mutsaard een hippere pastoor kwam. Het was een gemengde buurt met ook al veel Franstaligen en gevechten met de plakploegen van het FDF tijdens de verkiezingen. Brussel was vlakbij. Mijn vader ging met de auto naar de VRT en was dikwijls te laat voor het avondeten omdat hij aan de Van Praetbrug in de file stond. Met mijn moeder namen we de boerentram naar de stad. De S of de G, die je in Strombeek of aan de Mutsaard kon nemen, wat goedkoper was omdat je dan al in de Brusselse zone was. We stapten af aan de eindhalte in de Georges Matheusstraat, die nu opgeknapt is, maar toen in de hoerenbuurt lag. Om de hoek lag het Rogierplein, waar we boodschappen deden in de Bon Marché en eindigden met een Dame Blanche in bar Stassano.’

‘Ik heb goede herinneringen aan Strombeek. Het plezante aan de Bloemendallaan was dat er tegenover ons huis een groot stuk braakliggende grond lag. Daar speelde iedereen uit de buurt en bouwden we kampen. Ik ging te voet naar de jeugdbeweging en we trokken er veel op uit met de fiets. Die vrijheid genieten de meeste kinderen niet meer. Ik besef nu wat een kracht zo’n jeugd je geeft. Buiten spelen, geeft je een grote vrijheid om je eigen spel te maken en je verbeelding en creativiteit te ontwikkelen.’

 

 Kennisbeurs Grimbergen organiseert een lezing met Kristien Hemmerechts en Luc De Munck over haar roman Hubertina op vrijdag 1 april om 14 uur in de Charleroyhoeve (Lierbaan 16, Grimbergen). Vooraf inschrijven via 02 270 97 61, chris111@scarlet.be of www.kennisbeurs-grimbergen.be Met aansluitende signeersessie in de Standaard Boekhandel (Vilvoordsesteenweg 1, Grimbergen).