De mot in de
biodiversiteit
Bart Van Camp is landschapsdeskundige van beroep en mottenvanger in zijn vrije tijd. Hij is verbonden aan de Pajotse vlinderwerkgroep Thecla. Wie zijn website www.mottenvanger.be bezoekt krijgt een goed beeld van zijn activiteiten als ambassadeur van onze nachtvlinders. Er staan verslagen en foto’s op van talrijke bezoekjes aan bekende Vlamingen zoals Dirk Draulans en Dina Tersago, bij wie hij ’s nachts zijn mottenval opstelt. Daaruit blijkt hoe veel verschillende soorten motten er te vinden zijn, en hoe mooi die nachtvlinders zijn. Motten zijn absoluut niet de lelijke grijze neefjes van de vlinder waarvoor ze vaak worden versleten.
Kleine restpercelen
Van Camp is, met de steun van Natuurpunt en Vlaams-Brabant, nachtvlinders beginnen monitoren om de biodiversiteit in het landelijke agrarische productielandschap in kaart te brengen. Uit de studie blijkt dat bij ruilverkavelingen dikwijls kleine maar ecologisch kostbare restpercelen met hagen, knotwilgen en bermen tussen de landbouwgrond verloren gaan. ‘Vier jaar hebben we aan die studie gewerkt. Uiteindelijk zijn de resultaten in een schuif beland. Toen heb ik besloten mijn mottenval niet zomaar in een bos of een veld te zetten, maar in de tuin van politici, wetenschappers, journalisten en bekende Vlamingen. Of op het domein van de VRT, de VUB, het WWF of het Europees Parlement. Zo kreeg mijn verhaal plots weerklank. Het is duidelijk dat het aantal motten veel zegt over de biodiversiteit.’
Afbeeldingen
Van nachtvlinders zijn er in België veel meer soorten (meer dan 2.000) dan van dagvlinders (iets meer dan 50). Om ze te lokken, heeft Van Camp een Skinnerval die werkt met een straffe lamp met veel UV-licht. Van elke nachtelijke vangst maakt hij twee schitterende kleurrijke posters in hoge resolutie. Eén met een afbeelding van elke soort nachtvlinder (in een tuin kan dat variëren van 50 tot 200 soorten per nacht), en één die een visuele indruk geeft van de aantallen.
Brede basis
Van Camp wil natuurliefhebbers en beleidsmensen waarschuwen voor overdreven soortenfetisjisme. ‘Vanuit natuurverenigingen en het beleid zijn we te veel bezig met zeldzame en bedreigde soorten, maar voor de natuur hangt vooral veel af van de brede basis van bulksoorten die over het algemeen weinig aandacht krijgen. We hebben in Vlaanderen 50.000 diersoorten, van eenvoudige schimmels tot de zeldzame wolf. De gewervelde dieren maken daar maar één procent van uit. Aan de onderkant zit het fundament van die hele piramide, maar die zien we niet en dat is bijzonder erg. Voor een uitstervende soort springt iedereen in de bres, maar ecologisch gezien heeft dat weinig gewicht. Het is de massa van een zwerm motten die belangrijk is voor de vleermuizen en de vogels die daarvan leven. Ik wil mensen een idee geven hoe dichtbij zich dat afspeelt zonder dat we het merken. Motten leven ’s nachts aan ieders achterdeur, op ieders balkon. Ook in een klein tuintje in de stad spelen zich elke nacht opnieuw enorm veel verhalen af tussen de 3.000 tot 5.000 soorten die zich daar ophouden. Maar wij kijken alleen naar de zeldzame vogels, waardoor we natuur dreigen kwijt te raken die we nooit gezien hebben. Insecten doen het dramatisch slecht. Tijdens grootschalig onderzoek in Duitsland zijn de standaardinsecten gedurende 25 jaar gemonitord. Op één generatie tijd is daar 76% aan insectenmassa verdwenen. Dat is dramatisch. In Duitsland hebben ze nu een ambitieus programma van 100 miljoen euro goedgekeurd om insecten te redden. In Wallonië gaan ze 4.000 km hagen aanplanten. Dat soort maatregelen zijn heel belangrijk.’
Wat kan je zelf doen in je tuin? ‘De spuitbus achterwege laten, klaver laten groeien in het gras, een composthoop houden, de tuin niet te veel opkuisen,… Met dat soort zaken kom je al een heel eind.’