01 sep '17

Vreugdesprong

2570
door Fatima Ualgasi
Fatima Ualgasi is een geboren en getogen Vilvoordse met internationale roots, literaire ambities en diverse blogs. Voor RandKrant schrijft ze afwisselend met Tom Serkeyn, Joris Hintjens en Dirk Volckaerts de column mijngedacht.

Toen ik klein was, bewerkten mijn grootouders een lapje grond, wat verderop in onze straat. Een volkstuintje werd dat genoemd. Ik hielp graag mee. Opa spande een touw net boven de grond en dan mocht ik langs dat touw gaten maken met de pootstok. De zaden gingen in het putje, daarna werd de grond terug dicht gemaakt. 

De tuin thuis diende voor de kippen en de konijnen. Die werden geslacht en gingen eerst in de diepvries en dan, als het dier wat vergeten was, in de kookpot. Ik herinner me hoe opa een konijn aan zijn achterpoten ophing in het deurgat en vilde. Kippen werden na het slachten in kokend water gedompeld, wat heel erg stonk. Dan werden ze geplukt. Soms kochten we bij een boer een half varken dat op de keukentafel werd uitgebeend.

Zo heb ik, alhoewel ik midden in de stad opgroeide, toch veel geleerd over wat er allemaal gebeurt voor voedsel op je bord ligt. En daar ben ik blij om. Ik ben geen expert, maar ik weet toch iets over het productieproces. Ik denk dat die kennis belangrijk is, en dat we zeker niet mogen nalaten het onze kinderen bij te brengen. De kiem van mijn liefde voor planten en dieren werd in mijn kinderjaren gelegd.

Onlangs maakte ik kennis met het GRNS-project in Strombeek. Een fijn initiatief waarbij een braakliggend terrein, een voormalig sportterrein, aan de wijk errond werd teruggegeven. Met inspraak van de omwonenden: zij mochten zelf aangeven wat zij daar graag willen zien gebeuren. Er word gespeeld, gekookt, gezellig gekeuveld en… getuinierd. Daar niet alleen. Er zijn nog moestuinprojecten in de Rand. Ik bezocht De Moerbei in Machelen. In Vilvoorde legde het Zilverpunt enkele Zilvertuinen aan.

De Kruitfabriek heeft haar Kruittuin, waar ik zelf begon met twee bakken en nu bijna het hele complex verzorg. Ik heb er geen cijfers over, maar ik vermoed dat er in haast alle gemeenten van de Rand wel iets aan gedaan wordt. Het is immers echt een trend, de laatste jaren. De tuinen schieten als paddenstoelen uit de grond. Er zijn ook nieuwe benamingen voor het fenomeen. Velt heeft het over samentuinen. Elders heeft men het over stadsboerderijen, naar het Engelse urban farming.

Doorgaans schuilen er allerlei motieven achter, die niets met tuinieren op zich te maken hebben. Ouders doen het om hun kinderen iets te leren over voedsel telen. Men probeert er het contact tussen buren mee aan te moedigen. Vooral tussen mensen uit diverse achtergronden. Er is natuurlijk ook de interesse in verse onbespoten voedselproducten, het verkorten van de voedselketen, het bevorderen van groene ruimte. Allemaal lovenswaardige en valabele beweegredenen waar tuinieren zeker aan kan bijdragen.

Maar... Tuinieren doe je niet omdat je je buren wil leren kennen of omdat je groene ruimte en biogroentjes belangrijk vindt. Elke dag tijd in je moestuin doorbrengen, doe je omdat je niet kan gaan slapen zonder gezien te hebben hoe je planten erbij staan. Omdat je hart een vreugdesprongetje maakt bij elk kiempje dat opkomt. Omdat je elke dag weer versteld staat van de schoonheid en de groeikracht. Als je niet elke dag met evenveel liefde naar je plantjes kijkt, hou je het niet vol. Eigenlijk is er maar een reden waarom je moet gaan moestuinieren en dat is omdat je het gewoon heel erg graag doet.