01 dec '22

Op zoek naar
structurele oplossingen

3603
door Luc Vanheerentals
‘In veel randgemeenten nemen de uitdagingen op het vlak van gemeenschapsvorming, onderwijs, verstedelijking, veiligheid en mobiliteit toe. Zij krijgen niet de nodige financiering, faciliteiten en infrastructuur om deze problemen afdoende aan te pakken.’

Dat zegt Jan Spooren, provinciegouverneur van Vlaams-Brabant. Het afgelopen jaar voerde hij, in het kader van zijn ronde doorheen de hele provincie, gesprekken met de gemeentebesturen van de 19 gemeenten van de Vlaamse Rand. ‘De Rand wordt geconfronteerd met grootstedelijke problemen, maar moet het stellen met dezelfde financiële middelen als een klein Vlaams dorp’, zo zei ook Koen Van Elsen (CD&V), burgemeester van Asse, al eerder. Spooren onderschrijft deze uitspraak.

Randfonds

Het Toekomstforum Halle-Vilvoorde bereidt een nieuw dossier voor om de Vlaamse Rand en de omliggende regio het statuut van centrumregio te geven, wat financiële middelen vanuit het Gemeentefonds zou opleveren. De gouverneur vreest echter dat dit wel eens een proces van lange adem zou kunnen worden. ‘Een herverdeling van dit fonds impliceert immers dat andere gemeenten moeten inleveren. Het is goed dat minister Weyts (N-VA), bevoegd voor de Vlaamse Rand, werk heeft gemaakt van het Randfonds, maar dit is slechts een druppel op een hete plaat en bovendien niet structureel. Als tussenstap zou men projectmatig en/of structureel extra middelen aan de Rand kunnen toewijzen in de beleidsdomeinen van onderwijs en zorg. Dit gebeurt overigens al ten dele’, zegt Spooren.

Integratie diversifiëren

Tijdens zijn gesprekken met de lokale bestuurders dook herhaaldelijk de moeilijke integratie van nieuwkomers op. Liefst 43,6% van de inwoners in de Vlaamse Rand is, volgens de Gemeentemonitor uit 2021, van buitenlandse herkomst. ‘Verschillende randgemeenten spraken ons aan over de moeilijkheid om hun inwoners mee te krijgen in een gemeenschappelijk verhaal. Dit wordt extra bemoeilijkt omdat een aantal nieuwkomers er slechts een relatief korte periode wonen’, aldus Spooren. In vele gemeenten wordt, met de hulp van onder meer vzw ‘de Rand’ en de cel Vlaams karakter van de provincie, ingezet op taalstimulering, taalscreening en een actief taalintegratietraject. Het bereiken van de nieuwkomers is, volgens Spooren, echter het grote probleem waarmee de besturen worden geconfronteerd.

‘Je bereikt deze mensen niet met een brief of een aankondiging in het infoblad, je moet hen persoonlijk benaderen. Als ze zich komen inschrijven, verloopt het contact soms wat moeilijk omdat ze in de eerste plaats met andere zaken bezig zijn, zoals het zoeken van een nieuwe woonst. Vaak wordt er ook te veel verwacht van de scholen waar de ouders hun kinderen naartoe sturen. Maar de hoofdopdracht van de scholen is pedagogisch van aard en vaak kampen de scholen in de Rand nu al met capaciteitsproblemen.’ Er zijn goedwerkende praktijken, zoals in Tervuren, dat taalonderricht aanbiedt aan ouders die hun kinderen naar school brengen. ‘We moeten de inspanningen op vlak van integratie meer diversifiëren, onder meer naar het verenigingsleven dat hiervoor een goede context biedt. Zeker sportverenigingen trekken veel nieuwkomers aan. Ook daar stelt zich het probleem dat zij werken met vrijwilligers en vaak niet de menskracht hebben om hier specifiek op in te zetten.'

Dure woningen

Een andere bezorgdheid die Spooren tijdens zijn bezoeken aan de randgemeenten registreerde, heeft betrekking op de hoge woningprijzen die het voor jongeren steeds moeilijker maken om in de eigen gemeente te blijven wonen. ‘Het is een probleem waar niet direct een oplossing voor is. Omwille van het behoud van het groene karakter is er in de regio immers weerstand tegen het bijbouwen van veel woningen en appartementen. Zonder bijkomend woningaanbod zullen de prijzen van de huizen blijven stijgen. De Vlaamse Rand is op dat vlak eigenlijk slachtoffer van zijn eigen succes. Het is een van de mooiste gebieden in ons land waarvan het behoud van de groene, open ruimte is aangewezen. Qua woonbeleid moet vooral ingezet worden op sociale woningen, maar ook op een woonaanbod voor de looncategorieën die net te hoog zijn om daarvoor in aanmerking te komen. Lokale besturen zouden een deel van hun gronden onder de marktprijs kunnen aanbieden. In beide gevallen moet het gebruik van de band met de streek als toewijzingscriterium worden versterkt.’

Achterstand in de zorg

De achterstand in de zorg is een andere belangrijke bekommernis. Ondanks de bijkomende aanmoedigingen blijft er in verschillende zorgsectoren een grote kloof tussen het aanbod in Halle-Vilvoorde en het aanbod in het arrondissement Leuven. ‘Vlaanderen bekijkt de financiering per provincie waardoor er een pervers effect ontstaat. Het provinciaal gemiddelde van Vlaams-Brabant wordt beïnvloed door de goede cijfers van de regio Leuven waardoor de andere helft van Vlaams-Brabant minder aandacht krijgt.’ De hogere overheden moeten daarom bij de subsidiëring van zorginstellingen meer gebiedsgericht gaan werken. Het doorbraakproject Welzijn & Zorg van het Toekomstforum, dat via samenwerkingsprojecten tussen verschillende Vlaams-Brabantse organisaties de uitbouw van een netwerk nastreeft, volgt Spooren met belangstelling.

Veiligheid

Ook de veiligheid in de Rand blijft een heikel punt. De politiekorpsen worden geconfronteerd met een acuut tekort aan politiemensen. Net als het onderwijs wordt ook de politie in de Rand geconfronteerd met het grote tewerkstellingsaanbod in Vlaams-Brabant, wat het moeilijker maakt dan elders om mensen aan te trekken. De provinciegouverneur verwijst naar het project dat zijn diensten vorig jaar lanceerden om meer mensen voor de Vlaams-Brabantse politiekorpsen aan te trekken.

De Vlaamse Rand krijgt onvoldoende middelen om zijn grootstedelijke problemen aan te pakken.

‘Omdat veel geïnteresseerden niet door de selectieproeven geraken, organiseren we vooraf een individueel begeleidingstraject. Dit gebeurt door agenten uit de korpsen waardoor er reeds in een vroeg stadium een band ontstaat. Het vergroot de kans dat ze na hun politieopleiding voor dit korps zullen kiezen. Ik ben ervan overtuigd dat deze aanpak op termijn de personeelsproblemen, ook in de Rand, voor een groot stuk zal oplossen.’

Mobiliteit

Op vlak van de mobiliteit gaan de zaken weliswaar vooruit, maar volgens de lokale besturen niet snel genoeg. ‘Dit geldt voor alle grote infrastructuurwerken in ons land, gaande van Oosterweel over Spartacus in Limburg tot het Regionet in het Leuvense. Door het gebrek aan voldoende middelen en de zware procedures is het soms lang wachten, maar er is toch vooruitgang merkbaar’, zegt Spooren. Hij verwijst hierbij onder meer naar de geplande werken aan de Ring rond Brussel en de uitbouw van het netwerk aan fietssnelwegen. Een specifiek probleem zijn de klachten over het Brusselse mobiliteitsbeleid. ‘Vaak worden de randgemeenten niet betrokken bij Brusselse plannen en stellen ze een gewijzigde verkeerssituatie pas vast wanneer ze op het eigen grondgebied geconfronteerd worden met veranderde verkeersstromen en extra sluipverkeer. Ik wil actie ondernemen om de Brusselse beleidsinstanties te overtuigen om vooraf overleg te plegen over beleidsinitiatieven die een impact hebben op de randgemeenten en deze gemeenten tenminste op tijd te informeren.’

Samenwerking

Tot slot: wat denkt de provinciegouverneur van de suggestie van Jo Van Vaerenbergh, algemeen directeur van vzw ‘de Rand’, dat lokale besturen in de Rand meer dan vandaag moeten samenwerken? ‘Mocht de Rand zich op eenzelfde manier organiseren als de districten in Antwerpen, dan zouden ze op eenzelfde manier gefinancierd en ondersteund kunnen worden’, zegt Van Vaerenbergh.

‘Ik stel vast dat er in de Rand reeds meer wordt samengewerkt. Het Toekomstforum speelt daarin een belangrijke rol. Er is ook een heel grote bereidheid tot samenwerking wat betreft de specifieke problemen van de regio en om gezamenlijk te lobbyen voor meer fondsen. Een goed voorbeeld is de Druivenstreek waar Hoeilaart, Overijse, Tervuren, Huldenberg en Bertem een subregionale werking hebben uitgebouwd. Burgemeesters en algemeen directeurs komen daar een keer per maand samen. Ze hebben een intergemeentelijke vrijetijdsdienst opgericht en overleggen over de mobiliteitsproblemen. In afwachting van fusies is dergelijke samenwerking meer dan nodig’, zegt Spooren. ‘Ik ben ook tevreden dat de faciliteitengemeenten in het Toekomstforum een actieve en positieve rol opnemen. De tijd dat ze zich afzetten tegen Vlaanderen lijkt voorbij.’