01 nov '23

Vakwerkplaats integreert
oude en nieuwe technieken

930
door Gerard Hautekeur
De leem-houten vakwerkplaats van het Museum voor de Oudere Technieken (MOT) in Grimbergen is een sterk staaltje van traditioneel vakmanschap in combinatie met hedendaagse technieken. Het is tevens een symbiose van Japanse en westerse bouwstijlen.

Heel symbolisch werd de nieuwe werkplaats van het MOT in september ingewijd op de Open Monumentendag met een geanimeerd optreden van Japanse trommelaars op hun Taiko drums. Van het vierkoppige team dat de vakwerkplaats in het Prinsenbos heeft opgetrokken, liepen timmerlui Ante Corthals en Mathijs Huyghebaert school in Japan. Corthals heeft negen jaar in Japan gewoond en heeft er net als zijn collega de houtskeletstructuren bestudeerd.

Op paaltjes

‘Op het Japanse platteland wordt nog in leem-houten gebouwen gewoond. Ze zijn zelfs tegen aardbevingen bestand. Vakwerk kwam niet enkel in Europa voor, ook in Japan bouwde men houten skeletten met wanden in vlechtwerk en leem. De Japanse bouwwijze is meer gestandaardiseerd dan de Europese en is daardoor eenvoudiger in de praktijk te brengen’, verduidelijkt Corthals.

De vakwerkplaats, die uitziet op het Prinsenkasteel, is een tijdelijke constructie die makkelijk te verwijderen is. Alle materialen kunnen opnieuw worden gebruikt. Pittig detail: het gebouw wordt als roerend en niet als onroerend goed beschouwd. Om de bodem slechts minimaal te verstoren heeft het MOT voor de funderingen geen gebruik gemaakt van de ingegraven muurtjes, maar van betonnen paaltjes die bij de afbouw vlot kunnen worden weggehaald en hergebruikt.

De houten skeletbouw is op Japanse bouwtechnieken geïnspireerd, maar bij de opvulling van de muren worden eeuwenoude technieken uit eigen land toegepast.

Volgens MOT-conservator Steven De Waele biedt deze bouwwijze vele voordelen. ‘Ze is duurzaam, ecologisch en circulair. De houten skeletbouw is op Japanse bouwtechnieken geïnspireerd, maar bij de opvulling van de muren en de bepleistering worden eeuwenoude technieken uit eigen land toegepast. Alle materialen zijn van lokale herkomst. Voor de houtstructuur is onder meer gebruik gemaakt van populier uit Zemst. De wanden bestaan uit leem, kalk en stro. Allemaal natuurlijke, afbreekbare materialen. Het platte dak wordt afgewerkt met een groendak van inheemse planten zodat het regenwater kan bufferen. De impact op het klimaat van de leem-houten vakwerkplaats is veel geringer dan de klassieke manier van bouwen. Dergelijke constructies zijn bovendien makkelijk te restaureren en te demonteren. Ook op dit vlak heeft Japan een lange traditie. Oude tempels worden er afgebroken en met de herbruikbare materialen op een andere locatie heropgebouwd.’

Leemdagen

Tijdens de leemdagen hielpen vele vrijwilligers en de personeelsleden mee om de wanden te bepleisteren. ‘Voor de medewerkers van het MOT waren het dagen van teambuilding. Ieder droeg zijn leempje bij’, lacht De Waele. ‘De vakwerkplaats krijgt een onmisbare functie in de werking van het MOT. We zullen er cursussen geven en workshops organiseren, zoals werken met de bijl, zeis, kantrechten, en messen slijpen. Voorts is het de geëigende plaats voor de uitwisseling van informatie tussen restaurateurs, architecten en organisaties die experimenteren met duurzame bouwtechnieken. Er is een heuse revival van die bouwstijlen. Geïnteresseerden kunnen hier stage in vakwerk volgen. Het gebruik van leem en andere natuurlijke bouwmaterialen is stevig ingeburgerd in onze werking, denk aan de bouw van bakovens waarvoor grote belangstelling bestaat.’

Prinsenkasteel

‘De oudere, traditionele bouwtechnieken willen we ook toepassen bij de consolidatie en de renovatie van het Prinsenkasteel. Hierbij denken we eveneens aan de heropbouw van kleinere elementen, zoals het herstel van een keldergewelf’, schetst conservator De Waele. ‘Op korte termijn voorzien we naast het Prinsenkasteel een afdak en een loge die we als werf inrichten om er de technieken van het kappen van de natuursteen te demonstreren. Het Prinsenkasteel is bij uitstek een locatie om het verhaal van de steenhouwer te vertellen. Hoe hij uit een ruw blok natuursteen een bruikbare bouwsteen vervaardigt. In Grimbergen zijn er trouwens nog veel relicten van de vroegere steengroeves. Met de recent opgerichte intergemeentelijke onroerende erfgoeddienst willen we dat verhaal nog meer onder de aandacht brengen van het grote publiek.’

‘Een absolute (verre) droom is om boven op de donjon, die als woontoren volledig is gerestaureerd, een dakconstructie te plaatsen. We spiegelen ons aan een kasteel in Frankrijk dat door een brand werd geteisterd en waar een dak volledig is heropgebouwd met oudere technieken. Er zijn geen machines aan te pas gekomen, zelfs niet bij het ophijsen van de zware houten balken. We beseffen dat dit een complexe onderneming is, waarvoor veel geld en de nodige vergunningen zijn vereist.’

De nieuwe vakwerkplaats vervangt de oude werkplaats onder de arcades van het Guldendal. Ze wordt heringericht om er groepen te ontvangen en als picknickruimte waar mensen zichzelf kunnen bedienen van een koffie of een andere drank uit de automaat. Het is een nieuwe bouwsteen die van het museum van de oudere technieken een levend erfgoedmuseum maakt.

www.mot.be