01 sep '23

‘De lach en de traan
liggen dicht bij elkaar’

3361
door Nathalie Dirx
Je vrij voelen om te zeggen wat je denkt en voelt. Frank Focketyn en Jaouad Alloul tonen je hoe je op die manier elkaar echt ontmoet.

Jullie kozen allebei voor een leven op het podium. Vanwaar die keuze?

Alloul: ‘Als kind trad ik al op in mijn hoofd. Ik verkleedde me graag, vond het ook leuk om de clown uit te hangen. Rond mijn 22e kreeg dat verlangen om mezelf te uiten steeds meer vorm. Ik zag dragqueens performen en dacht: dat kan ik ook, en misschien zelfs beter.’ (lacht)

Focketyn: ‘Bij mij begon het verlangen om te spelen al van bij mijn conceptie. Vanaf het moment dat mijn vaders zaadcel in de eicel van mijn moeder binnendrong. Toen reeds werd ik spelenderwijs de homo ludens, de spelende mens. Toneel vond ik van jongs af aan iets spannends hebben. Het heeft iets van een cadeau. Het houdt zowel verwachting als verrassing in.’

Alloul: ‘Op zich kan iedereen acteren, maar sommige mensen zijn echt geboren om zichzelf op een podium te overstijgen. Het is een plek waar je loskomt van tijd en ruimte. Waar je magie kan creëren. Als ik op de planken sta, voel ik me vrij. Daar valt de samenleving weg. Je kan er als het ware een nieuwe samenleving met nieuwe afspraken scheppen.’

Focketyn: ‘En het publiek aanvaardt dat. Ze betalen een toegangsticket om met jou in een nieuw universum met nieuwe afspraken te stappen. Dora Van der Groen kon dat treffend zeggen. Ze had het over ‘trillingen van bewogenheid die je deelt met je publiek’. Als het goed zit, tril je samen. Dan kom je samen tot een universeel, tijdloos moment. Ze was een meester in beeldend lesgeven. Voor haar was theater het tastbaar en voelbaar maken van je emotionele ver-beelding.’

Net zoals in het theater is het leven ook vaak een oefening in het balanceren tussen lachen en huilen. Hoe zit het met jullie balans?

Alloul: ‘De lach en de traan liggen heel dicht bij elkaar. Dat vind ik net zo mooi. Het gebeurt regelmatig dat ik me ’s ochtends bij het ontbijt melancholisch voel, begin te huilen, maar een paar uur later op een terras voluit aan het lachen ben. Zware emoties hoeven we vooral niet te schuwen. Ze zijn er om ons de intensiteit van het leven te laten ervaren.’

Focketyn: ‘De lach en de traan gaan in elkaar over. Huilen kan moeiteloos transformeren in lachen. En omgekeerd. Op een begrafenis zie je het vaak hoe huilende mensen uiteindelijk gaan lachen. Zowel die negatieve als die positieve energie heb je nodig. Anders knettert er niets. Het mooie aan theater is dat je als acteur het volle licht krijgt en het publiek de duisternis. Daar waar ze hun zakdoekje kunnen te voorschijn halen en ontroering ongestoord kunnen toelaten.’

Alloul: ‘De Meisje speelde ik op het theaterplein. Het was in het volle daglicht. En toch zag ik ook daar mensen ontroerd worden en toegeven aan hun emotie. Heel mooi om te zien hoe kwetsbaar we zijn.’

Focketyn: ‘Dat is zo mooi. Rob Kustermans, een andere leermeester van mij, benoemde het als volgt: We zijn een tijdelijke vormgeving van het hier en het nu in de kosmos. Wij hebben hier en nu een gesprek terwijl we een kop koffie drinken. Binnenkort verschijnt dit artikel in een blad. Maar dat blad verdwijnt ook weer. En uiteindelijk blijft er niets meer over van dit gesprek. Alles gaat voorbij. Zo relatief is het. Maar ondertussen kan het best spannend zijn om dit gesprek te hebben of om theater te maken.’

Wat heeft jullie recent kunnen ontroeren?

Focketyn: ‘Elke ochtend zwem ik in mijn vijver. Als ik de vissen en kikkers dan zie paaien, kan ik oprecht ontroerd raken. Die orgie, dat is zo schoon om te zien. (lacht) Het spreekt tot mijn verbeelding. Een kikker die me vraagt: kus me. Ik kan het me zo voorstellen. Maar tegelijkertijd hoed ik me ervoor om niet te dicht te komen en wat afstand te bewaren. We hoeven niet al te intiem te worden.’ (lacht)

Om zo toestanden van grensoverschrijdend gedrag te vermijden?

Focketyn: ‘In mijn vijver is alles toegelaten. (lacht) Alle gekheid op een stokje: de mens is en blijft een raar beestje. In het stuk Sartre & de Beauvoir dat ik met Sien Eggers speel, stelt Sartre: L’enfer, c’est les autres. Dat klopt. Blikken kunnen soms heel ongemakkelijk voelen, zeker wanneer je merkt dat iemand een etiket op je plakt. Want dan beschik je niet over de macht om dat beeld te veranderen. Eigenlijk is dat een aanslag op je vrij zijn. Sartre zegt: gewoon terugkijken!’

Alloul: ‘Ik ben het eens met Sartre. De andere kan inderdaad de sleutel tot de hel zijn, maar jij hebt nog altijd zelf de deur in handen. Zelf heb ik veel te maken met projecties van anderen. Maar hoe ik naar mezelf kijk, zal bepalen of ik datgene wat zij op mij projecteren, bij mij binnenlaat. Al die stereotypen waarmee we tot wandelende clichés worden gereduceerd (de vrijzinnige artiest, de overspelige regisseur,…), ik probeer ze zoveel mogelijk naast mij neer te leggen.’

Focketyn: ‘Vrijheid is wat je doet met wat jou is aangedaan’, zegt Sartre. Daar zit veel waarheid in. Hoe je zelf omgaat met wat je hebt meegemaakt en hoe je je daarmee verhoudt, daar gaat het om. Je kan je erin bekwamen en zo steeds krachtiger in het leven staan.’

Wie of wat heeft jou recent kunnen ontroeren?

Alloul: ’Gisteren vroeg een vrouw mij de weg. Ik heb een kwartier met haar gepraat. Het raakte me hoe bewust ze in het hier en nu stond. Ze keek naar mij als een ziel die een andere ziel ziet die er hier op aarde ook maar het beste van probeert te maken. Ze keek naar me als een mens van vlees en bloed. Zo’n momenten doen me beseffen dat het leven iets magisch heeft. Want zo voelt het wanneer ons menselijk bewustzijn achter de maskers tevoorschijn komt en we beseffen dat we allemaal gewoon mensen zijn.’

Focketyn: ‘Herkenbaar. Mij kan zoiets ook ontroeren. De momenten waarop je als mens je medemens met een onbevooroordeelde blik bekijkt. Dat is niet evident. Al te vaak botsen we op onze vooroordelen.’

Wat waren tot nu toe de meest betekenisvolle momenten in jullie leven?

Focketyn: ‘De momenten van leven en dood. Mijn eerste ontmoeting met de dood was het overlijden van mijn moeder. Vanaf mijn 11 jaar heb ik haar door een ziekte zien aftakelen. Dan kom je in een periode dat er geen gesprek met woorden meer mogelijk is, alleen het lichamelijke gesprek blijft over. Dat gaat vooral over in stilte aanwezig zijn en zorg dragen voor de andere. Door de ziekte van mijn moeder werd ik als kind in een soort van volwassenheid geworpen. Je merkt dat je met een ander bewustzijn in het leven staat dan je klasgenoten. Het is een periode waarin ik veel heb geleerd. Bijvoorbeeld over de energie die we in ons dragen. Als je sterft, verlaat die energie je lichaam. Drie dagen duurt het vooraleer het helemaal is afgekoeld en al het leven eruit is gevloeid.’

In welke mate heeft die ervaring jou veranderd?

Focketyn: ‘Het heeft mij bewuster gemaakt van het feit dat we een tijdelijke vormgeving zijn van het hier en nu in deze kosmos. Een even sterke ervaring heb je wanneer je als ouder je kind op de wereld ziet komen. Als je dat kind, dat klein mensje, dan op je bloot vel voelt, dan ervaar je iets heel bijzonders. Plots word je ouder. En op het moment dat jouw kinderen ouder worden, word je grootouder. Je wordt als het ware teruggegooid in de tijd. Want je kinderen beleven nu wat jij jaren voordien ervaarde. Wonderlijk! Ik kijk nu al uit naar het moment dat ik overgrootouder word.’

Ook jij hebt je moeder op jonge leeftijd verloren.

Alloul: ‘Ik was 15 toen ze stierf. Ik herinner het me nog levendig. Het was op een maandagavond. Ik heb toen een out-of-body experience gehad. Het voelde alsof ik uit mijn lichaam trad. Tien seconden duurde het. Het was een heel rare ervaring waarin iets me zei: Vrees de dood niet. Er kwam een soort van tijdloze rust over mij, met op de achtergrond een zacht geluid. Even voelde het alsof ik niet meer van deze wereld was. Toen ik terug in mijn lichaam kwam, voelde ik dat ik niet meer dezelfde was. Soms vraag ik me af of er toen een deel van de ziel van mijn moeder in mij is gekomen. Het heeft me alvast anders naar de dood doen kijken. Op begrafenissen probeer ik een bepaalde lichtheid te brengen. Niet dat de zware emoties en het verdriet er niet mogen zijn, maar ik wil mensen motiveren om verhalen over het leven van de stervende te vertellen. Waarom moet het er altijd zo droevig aan toe gaan? Zou het de stervende niet makkelijker maken als we wat lichtheid in die laatste fase van zijn leven zouden brengen? Op mijn begrafenis moet er alvast veel muziek worden gespeeld.’

In welke mate vinden jullie jullie leven betekenisvol?

Alloul: ‘Ik geef het vooral betekenis door in het nu te zijn en mensen te ontroeren. Maar ik besef tegelijkertijd hoe relatief alles is. In de Sahara beteken ik niets.’

Focketyn: ‘Sartre heeft het daar ook over. Over hoe het kerkhof vol onmisbare mensen ligt. (lacht) Eigenlijk zijn wij niet meer dan een megagroot mierennest. Net zoals die beestjes zijn wij voortdurend aan het werk en in de weer voor elkaar. Het illustreert hoe groots wij als mens in onze nietigheid zijn en tegelijkertijd hoe nietig we in onze grootsheid zijn. Die tegenstelling vind ik schoon. Je vindt ze ook terug in de wiskunde: het punt in de oneindigheid en de oneindigheid in het punt.’

Alloul: ‘Mensen nemen zichzelf veel te ernstig. Koken voor vrienden, vind ik bijvoorbeeld heel betekenisvol. Maar ook het dragen van de houten kist van mijn vader enkele jaren geleden op zijn uitvaart, heeft voor mij een grote betekenis. Ook al leid je op het eerste gezicht een betekenisloos leven, dan nog kun je er betekenis aan geven. Het komt erop aan de regie van je eigen leven in handen te nemen.’

Focketyn: ‘Absoluut. Het woord betekenisvol kan veel betekenissen hebben. Naargelang je verbeelding kan je het zelf een invulling geven.’

Alloul: ‘Seksualiteit kan trouwens ook voor betekenisvolle momenten zorgen. Het kan je rust brengen, je ontladen, je energie geven, je verbonden doen voelen.’

In hoeverre is jullie kijk op seksualiteit met de jaren veranderd?

Alloul: ‘Een hele tijd was het voor mij beladen met een schuldgevoel. Ondertussen ben ik de schaamte voorbij. Ik heb mezelf geherprogrammeerd en ben naar seksualiteit gaan kijken als een manier om meer in mijn eigen lichaam te geraken en zo meer mens te worden.’

Focketyn: ‘Helemaal mee eens. Het gaat over intimiteit, tederheid en lichamelijkheid. Waarom zou een tedere streling van een penis minder eerzaam zijn dan een streling van een hand? Eigenlijk zouden we in het onderwijs meer aandacht aan lichamelijkheid moeten besteden zodat kinderen leren hoe je respectvol met elkaar kunt omgaan. Hoe je je eigen lichaam en dat van een ander als een tempeltje kunt eren.’

Hoe zouden jullie tederheid omschrijven?

Alloul: ‘Bij mij roept het beelden op. Ik zie iemand die zijn hoofd op de schouder van een ander legt. Eigenlijk gaat het over de andere met alle zachtheid benaderen. Je kan bijvoorbeeld ook een teder gesprek hebben.’

Focketyn: ‘Tederheid vertrekt vanuit het hart. Het zorgt voor een connectie met de andere.’

Alloul: ‘Het gaat ook over een vorm van energie. Ik kan bijvoorbeeld aan de kassa staan en de energie van de persoon die voor mij staat, voelen. Gewoon door een tedere blik.’

Focketyn: ‘In de zorg voel je goed hoe belangrijk tederheid is. Het geeft de persoon die zorgt nodig heeft, rust en geborgenheid. Tederheid kun je trouwens niet veinzen. Het is er of het is er niet.

Wie of wat biedt jullie troost?

Focketyn: ‘Troost vind ik bij de mensen die ik graag zie. Zij ondersteunen me. Dankzij mijn tweelingbroer voel ik me nooit eenzaam, maar tweezaam. Ook al woont hij in Spanje, toch voelt het alsof hij altijd een beetje bij mij is.’

Alloul: ‘Ik vind troost bij mensen, maar ook in kerken. Meer bepaald bij de Moeder Maria. Zowel haar oerkracht, zuiverheid, losbandigheid als complexiteit trekken me aan. We komen allemaal uit een vrouw. We zijn dus ook voor een stuk vrouw. Dat onze wereld zo anti-vrouw is, vind ik verschrikkelijk. Een beetje meer vrouwelijkheid en kwetsbaarheid zou onze wereld goed doen.

Focketyn: ‘Ik vind het altijd gevaarlijk om het over mannen en vrouwen te hebben. Zijn we het niet allebei? Hebben wij, mannen en vrouwen, niet allebei zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken? Sommige vrouwen zijn mannelijker dan mannen. En omgekeerd. Wat je gender, kleur of achtergrond is, is niet belangrijk. Waar het om gaat, zijn je individuele vrijheden. Ken je Meester Eckhart? Hij was een laat-middeleeuws filosoof en mysticus. In een vers zegt hij: Dat ik een mens ben, dat deel ik met anderen. Dat ik eet, drink, zie en hoor, is wat alle dieren doen. Maar dat ik ik ben, is van mij en alleen van mij. Dat behoort slechts mij toe en niemand anders. Ook niet de engelen en God. Tenzij ik één ben met hen. En met de god in mij. In die tempel van mij. Ik vind dat zo schoon. Die tempel is ons lichaam. Het is zo belangrijk dat we daar goed zorg voor dragen. Dat is ons goddelijk lijf.’

Alloul: ‘Tussen mijn 20 en 28 had ik geen relatie met God. Nu geloof ik dat er in elk van ons een stukje goddelijkheid zit. En we elkaar als mens op dat goddelijk niveau kunnen ontmoeten. Jammer genoeg passen we dat in onze huidige samenleving te weinig toe. Voor mij is God geen opperwezen. We kunnen hem ontmoeten in het gesprek met onze medemens. Mochten we ons daar wat meer bewust van zijn, we zouden ons meer met elkaar verbonden voelen.’

Focketyn: ‘Ik hou meer van de term goddelijk dan van God. Zolang we ons het goddelijke maar ver-beelden en niet gaan in-beelden. Want bij in-beelden krijg je gefixeerde beelden. En dat kan gevaarlijk worden. Voor je het weet, doe je dan onaanvaardbare dingen in de naam van God.’

Hoe zouden jullie liefde omschrijven?

Focketyn: ‘Liefde is bij mij iets heel fysieks. Ik kan liefde echt door mijn aderen voelen stromen. Het speelt zich niet af in mijn hoofd. Het is een warmte die door heel mijn lijf straalt. Liefde geeft me een energieboost. Liefde maakt ook dat ik alles in het roze zie. Ik zie dan zelfs roze olifanten.’ (lacht)

Alloul: ‘Bij mij gaat liefde niet meteen gepaard met iets fysieks. Ik ervaar geen hormonale explosie. Voor mij is liefde voortdurend in evolutie. Het is een organisme dat altijd maar verder uitdeint. Wanneer ik van iemand liefde krijg, kan ik mij heel erg ontspannen. Als ik zelf liefde voel voor iemand, dan ben ik heel geïnteresseerd in die persoon. Voor mij heeft liefde iets puur. Eens ik iemand in mijn hart draag, geraakt die er niet meer uit. Ook al komt er een breuk, dan nog zal er voor die persoon altijd een plaatsje in mijn hart blijven.’

Wat betekent levenskunst voor jullie?

Alloul: ‘Aanvaarden dat er in dit leven dingen zijn die je gewoonweg niet kunt begrijpen. En erop vertrouwen dat er iets groters is dan jezelf dat maakt dat dit oké is.’

Focketyn: ‘Ik kan me daar helemaal in vinden. De kunst van het leven is het leven zelf. Je kan het zelf mee vormgeven. Ik leef en ik adem. Samen met anderen. Dat op zich is al een hele kunst.’

 

FRANK FOCKETYN

  • Acteur
  • Speelde in verschillende televisieprogramma’s en theaterproducties
  • Vooral gekend van zijn rollen in In de gloria en Het eiland
  • Gaf les aan het Herman Teirlinck Instituut

JAOUAD ALLOUL

  • Theatermaker en verhalenverteller
  • Muzikant, danser en performer
  • Ondernemer
  • Auteur van het boek De Meisje

 

DO – 19 OKT – 20.00
Sartre & De Beauvoir
Frank Focketyn en Sien Eggers
Asse, Oud Gasthuis, 02 456 01 60

DO – 30 NOV – 20.30
De Meisje
Jaouad Alloul
Wemmel, GC de Zandloper, 02 460 73 24