Schilderen met woorden
Bij een bezoek aan de begraafplaatsen van Tyne Cot in Passendale en die rond Ieper, enkele jaren terug, was ik enorm aangedaan door al die verloren jonge levens. Zo onbegrijpelijk!’ vindt Mirani Steenhorst. ‘Kort nadien kreeg ik Oorlog en terpentijn voor mijn verjaardag. Ik heb het in één ruk uitgelezen, ik kon gewoon niet stoppen.’ De afschuwelijke oorlogstaferelen uit de roman raakten haar diep. ‘En dan de mengeling van de gruwel met het persoonlijke verhaal van Hertmans’ grootvader, zijn passie voor schilderen, het verlies van zijn eerste liefde en het complexe huwelijk dat daarop volgt: die uitersten komen op zo’n natuurlijke manier samen.’
Gruwel en schoonheid
Voor ons gesprek herlas ze het boek. En opnieuw vielen haar ook de prachtige zinnen en woorden op waarmee de auteur zijn verhaal vertelt. ‘Ik lees heel veel en toch gebruikt Hertmans woorden die ik eerder niet kende. Heerlijk om er zoveel nieuws in te ontdekken. Dat samengaan van die schitterende stijl met het dubbele verhaal boeit me ongelooflijk.’ Het is schilderen met woorden, besluiten we. Steenhorst haalt Hertmans’ beschrijvingen van de natuur bij de loopgraven aan als voorbeeld. ‘Dat contrast tussen oorlog en schoonheid maakt het boek verteerbaar. Mocht het enkel over geweld zijn gegaan, had ik het weg moeten leggen. Nu kom je vanuit de loopgraven bij de bloeiende natuur, die toch wat leed kan helen.’
Persoonlijk en universeel
Hertmans haalde de inspiratie voor Oorlog en terpentijn uit de schriftjes met memoires van zijn grootvader. ‘Die autobiografische toets maakt het verhaal tegelijk persoonlijk en universeel’, vindt Mirani. Zo beschrijft de auteur hoe hij als jonge snaak het horloge van zijn grootvader cadeau krijgt en meteen op de grond kapot laat vallen. Pas veel later begrijpt hij de enorme emotionele waarde die het object voor de oudere man had. ‘Iedereen heeft wel zulke herinneringen aan de eigen grootouders: je krijgt iets waardevols en gaat er achteloos mee om, omdat je de betekenis ervan nog niet begrijpt. En wanneer het te laat is, krijg je natuurlijk spijt.’
‘Wat een cadeau ook voor Hertmans’ kinderen en kleinkinderen dat ze hun familiegeschiedenis zo overgeleverd krijgen.’ Steenhorst kan ervan meespreken. De herinneringen van haar Nederlandse moeder aan de Amsterdamse hongerwinter van 1945 gaf de familie uit in eigen beheer. ‘Het was puur bedoeld voor de familie en enkele naasten, maar het heeft veel teweeggebracht. Mijn moeder sprak wel eens in algemene termen over de oorlog. We wisten dat ze als kind honger had geleden en om die reden altijd een goed gevulde voorraadkast wilde. Maar in haar boekje zien we de oorlog door haar kinderogen. Ze schrijft bijvoorbeeld over het contact met Duitse soldaten die de kinderen af en toe een stuk chocola of een boterham toestopten omdat ze zagen dat ze honger hadden. Daaruit besloot ze dat oorlog niet zomaar een kwestie is van goed tegen slecht, maar dat je goed en kwaad aan beide zijden vindt. Dat komt in het boek van Hertmans ook mooi tot uiting.’