Percelleringen
In de schaduw van de Ring bewerkt Alexander een stuk moestuin. Paprika, rode bieten, sla. Zijn appartement in het centrum van Zellik is te klein voor zijn groene vingers, de tomaten groeien over het balkon. De moestuin doet hem denken aan Moldavië. Daar was zijn moestuin stukken groter, maar bood geen toekomstperspectief. Na Moldavië volgde Italië, daarna Molenbeek en uiteindelijk Zellik. Hij vond zijn plek in de Rand, weg van Brussel. Hij voelt zich thuis in het Bruegeldal, de woontorens tussen het groen die uitkijken over deze volkstuinen. Het is er beter dan in Molenbeek, meer een rustige thuis om jonge kinderen te laten opgroeien. Maar dat is het niet voor iedereen. Geweld, drugs en spanningen zijn er ook. ‘Het is wachten tot het daar ontploft’, zeggen andere bewerkers van de Zellikse tuinen. Over het Bruegeldal lopen de meningen uiteen en die worden weleens gevormd door de afkomst, niet de culturele, maar de afkomst vanuit de stad, het dorp of het platteland. Ieder zoekt hier zijn eigen plek langs de percelen van de appartementen en de kleine volkstuinen.
In het zuiden ligt de andere Rand, geperceleerd in grote villakavels aan de rand van het Zoniënwoud en verkaveld volgens afkomst: aan de westzijde ligt het oude dorp van Sint-Genesius-Rode: Vlaams van achtergrond maar lang niet meer exclusief, aan de oostzijde de jongere wijken, de uitlopers van Brussel vanuit Ukkel en toebedeeld aan rijkere en veelal Franstalige inwoners of expats. Ertussen ligt de spoorweg als grens, de berm van het onbekende. Rode is geperceleerd naar opbrengst en afkomst. Dat wordt duidelijk als de oude Rodenaars hun herinneringsplekken op de kaart aanduiden. Hun geheugen ligt in de straatnamen, de gebouwen, fabriekjes, de parkjes en groeves van het westen rond de kerk, het oosten blijft onbekend gebied. Culturen hebben hier andere herinneringen, afgebakend langs de lijnen van de sociale herkomst.
Zo lijken ondanks alles de uitdagingen van het noorden en het zuiden op elkaar, hier in de rand van de Rand, niet meer Vlaanderen, maar ook nog geen Brussel. Wie hier woont, voelt dat in hun verhuisde en geperceleerde levens in de appartementen, volkstuinen of villa’s naast elkaar. Ieder heeft zijn eigen gedacht over het leven in de Rand.
Sociale cohesie versterken, het staat hoog op het lijstje van aandachtspunten bij de lokale besturen aan alle kanten van de Rand. Maar hoe gebeurt dat? Een gemeenschap vormen als het enige wat bindt, de scheidingslijn is in de vorm van een spoorweg met een station?
‘Er is hier een Moldaviër. Hij is nieuw’, zegt Patrick, een van de habitués van de Zellikse tuinen. ‘Hij maakt goede pizza’s, en soms krijgen we daar één van.’ Alexander lacht bevestigend als ik hem ernaar vraag. Het afbreken van percelen begint daar.
Info: www.randatlas.be