01 sep '19

‘Probeer goed te zijn in wat je
doet en beleef er plezier aan’

6446
door Nathalie Dirix
Jan Hautekiet en Peter Vandermeersch staan beide op een keerpunt in hun leven. Een goed moment om het met hen te hebben over wat loslaten en ouder worden met een mens doet.

Recent heb je een belangrijke bladzijde in je leven omgedraaid. Hoe voelt dat?

Vandermeersch: ‘Dat voelt goed. Na negen jaar hoofdredacteurschap bij NRC Handelsblad was het tijd voor iets anders. Zowel voor de redactie als voor mezelf. Het is niet gezond om je redactie langer dan tien jaar met je gedachten te vermoeien. Ik geef mijn opvolger dan ook de gouden raad mee om mijn beleid in vraag te stellen. Zelf kijk ik ernaar uit om een nieuw hoofdstuk te beginnen. Het plan was dat ik voor NRC Handelsblad als correspondent in Parijs zou gaan werken. Opnieuw als journalist op ontdekking gaan, zag ik wel zitten. Het voelde als terugkeren naar mijn oude liefde. Maar ondertussen heeft men mij gevraagd of ik de integratie van de Ierse krantengroep Independent News Media in het Belgische Mediahuis kan begeleiden. Het wordt dus Dublin.

HAUTEKIET: ‘Een fijn neveneffect aan ouder worden is dat je jezelf beter kan relativeren.’

Hautekiet: ‘De beweging waarbij je terugkeert naar je oude liefde, heb ik zes jaar geleden gemaakt. Ik was toen strategisch adviseur en kreeg de vraag of ik geïnteresseerd was in het starten van een dagelijks discussieprogramma op de radio. De stap van strategie naar de werkvloer is niet zo gebruikelijk in België. Toch heb ik ja gezegd. Het leek me een interessante ervaring en dat was het ook. Maar op een bepaald moment komt er ook een punt waarop het tijd is om te stoppen. Dat doe je best wanneer je nog niet over je hoogtepunt heen bent. Toen ik de mogelijkheid kreeg om met pensioen te gaan, heb ik niet lang getwijfeld. Ik zag het als een kans om mijn andere activiteiten de tijd te geven die ze verdienen.’

Het klinkt alsof jullie allebei graag in schoonheid eindigen.

Vandermeersch: ‘Mijn afscheid kwam als een verrassing bij de redactie. Waarom nu, op een moment dat het goed loopt? Dat is de reactie die je wil. Ook bij mijn afscheid bij De Standaard vond ik het belangrijk om in schoonheid te kunnen gaan.’

Hautekiet: ‘In essentie gaat het over loslaten. En daar heb ik tijdens mijn loopbaan meerdere keren mee te maken gehad. Dan leer je snel dat onvervangbaar zijn een illusie is. Ik heb me ook nooit vastgeklampt aan een baan. Eén ding mag je niet vergeten: een verantwoordelijkheid als nethoofd of hoofredacteur vergt een verregaand engagement. Ik vergelijk het wel eens met het klooster binnengaan. Die opoffering loslaten, geeft een gevoel van vrijheid.’

Jullie zijn op een leeftijd waarop je steeds meer met de vergankelijkheid van dit leven geconfronteerd worden. Hoe gaan jullie daarmee om?

Hautekiet: ‘Met de jaren groeit het besef dat je geen tijd te verliezen hebt. Je focus ligt meer op het maken van de juiste keuzes. Waar wil ik mijn kostbare tijd nog aan besteden? Voor welke projecten kan ik een echte meerwaarde bieden? Dat zijn vragen waarvan de urgentie steeds groter wordt.’

Vandermeersch: ‘De vergankelijkheid van het leven, ik wil daar niet te lang bij stilstaan. Ook de komende jaren wil ik wat ik doe, zo goed mogelijk blijven doen. De vergelijking die Jan daarnet maakte, klopt. Mijn negen jaar als hoofdredacteur voor NRC in Amsterdam voelden inderdaad een beetje zoals het klooster binnengaan. Mijn echtgenote en ik hebben heel wat tijd in te halen.’

Wat heeft de tijd met jullie gedaan? Zijn jullie veranderd?

Hautekiet: ‘Fundamenteel ben ik niet veranderd, denk ik. Nieuwsgierigheid heeft de koers van mijn leven grotendeels bepaald en doet dat nog steeds. Alleen wordt met de leeftijd het besef sterker dat de kern waar het echt om draait je familie en je vrienden zijn. Het is die kring die de reden van je bestaan vormt. Toch blijf ik die kring uitbreiden. Ik wil met open vizier naar de wereld blijven kijken en van die wereld ook deel blijven  uitmaken. Ik haal bijzonder veel energie uit de samenwerking met een jongere generatie. Naar aanleiding van 50 jaar Neil Young zijn we recent op tournee gegaan met artiesten tussen de 30 en 60 jaar. Prachtig is het om vast te stellen dat de oudere en jongere generatie heel wat raakvlakken hebben en dat songs zoals die van Neil Young ons kunnen verbinden.’

Vandermeersch: ‘Dat herken ik. De voorbije drie jaar werkte ik samen met twee adjuncten die dezelfde leeftijd hebben als mijn kinderen. Ik heb veel van hen geleerd. Opvallend is hoe belangrijk ze het vinden om naar je lezers te luisteren en met hoeveel serieux zij de journalistieke spelregels bewaken. Dat een op drie van de NRC-lezers vandaag jonger is dan 35 jaar is dan ook voor een groot deel te danken aan de feeling die zij met de jonge lezers hebben. Of ik met de tijd geëvolueerd ben? Mijn behoefte om met jongeren te werken, is groter geworden. En ik moet toegeven: met ouder te worden ben ik ongeduldiger geworden. Aan lange vergaderingen waar er naast de kwestie wordt gepraat, doe ik niet meer mee. Ik wil mijn tijd besteden aan voorstellen of aan mensen die ik de moeite vind. Ouder worden is selectiever worden.’

‘It takes a long time to become young’, zei Pablo Picasso over ouder worden. Herken je dat?

Hautekiet: ‘Ik heb me altijd jong gevoeld. Jong zijn roept bij mij het beeld op van een onbeschreven blad dat beschreven wil worden. Dat is iets anders dan hardnekkig het ideaal van de eeuwige jeugd nastreven. Jong zijn zit tussen je oren. Het heeft te maken met nieuwsgierig blijven en open blijven staan voor de wereld rondom jou.’

Vandermeersch: ‘Het is een cliché als een huis, maar jong zijn is een attitude. Soms zie je mensen van dertig die allesbehalve als een onbeschreven blad in het leven staan. Maar ik ken ook heel wat zestigers die met een verfrissende blik naar het leven en de wereld kijken.’

Hautekiet: ‘Een fijn neveneffect aan ouder worden is dat je jezelf beter kan relativeren. Als je jong bent, zie je jezelf te veel als het middelpunt van de wereld. Met de jaren kom je er achter dat dit een illusie is. Als je dat inzicht toelaat, ga je jezelf minder ernstig nemen en wordt ouder worden een pak makkelijker.’

Is er met ouder worden meer eelt op jullie ziel gekomen?

Vandermeersch: ‘Eelt op de ziel? Nee, ik zou zelfs zeggen dat ik emotioneler ben geworden. Misschien komt dat omdat je ook selectiever wordt in de gevoelens die je binnenlaat. Met als gevolg dat het verdriet dat je toelaat ook harder toeslaat. Wel is het zo dat je met de jaren een dikkere huid krijgt en beter tegen kritiek kan. Maar een song van Neil Young of een geboorte van een kleinkind kunnen me nog altijd ontroeren. Meer dan vroeger zelfs.’

Hautekiet: ‘Het gevoel van kleinkinderen of muziek die je raakt, is heel herkenbaar. Natuurlijk is het ook een gegeven dat je met ouder worden steeds meer afscheid van mensen moet nemen. De eerste keer dat je zoiets doet, voelt als een drama. Maar hoe meer je er mee te maken krijgt, hoe meer je beseft dat het bij het leven hoort. Dat wil daarom niet zeggen dat je je afsluit van je gevoelens. Je leert jezelf wel te beschermen tegen te veel empathie.’

Wat brengt troost op de moeilijke momenten van het leven?

Hautekiet: ‘Een paar maanden geleden was ik op de afscheidsdienst van Willy Willy waar er 900 mensen bijeengekomen waren. Hun aanwezigheid gaf een gevoel van we dragen dit samen. Maar dat was evenzeer zo toen ik enkele weken later op dezelfde plek afscheid moest nemen van muzikant Jean Rousseau voor een beperkter publiek. Er zijn wanneer de andere het moeilijk heeft, is belangrijk.’

Vandermeersch: ‘Van die  aanwezigheid gaat ook iets heel troostends uit. Het belangrijkste wat je mensen kan geven, is aandacht. Dat geldt ook voor een professioneel afscheid. Een afscheidsspeech voor een collega die weggaat, daarvoor wil je tijd maken, ook al zegt je agenda dat je geen tijd hebt. Zelf weet ik de aandacht en tijd die ik van anderen krijg, steeds meer te waarderen.’

Hautekiet: ‘Hoe vaak gebeurt het niet dat je dan op een afscheidsplechtigheid tegen elkaar zegt: We gaan ervoor zorgen dat we elkaar meer zien. Toch gebeurt dat meestal niet. Misschien kan ik daar, nu ik meer tijd heb, verandering in brengen.’

Vandermeersch:‘Tijd maken voor mensen die ziek zijn, wil je niet uitstellen. In Amsterdam had ik een collega die ernstig ziek was. Zijn vrouw maakte een lijst met allerlei kleine dingen die wij als collega’s konden doen om te helpen. Kleine zaken zoals de haag knippen of een handje toesteken in het huishouden kunnen veel betekenen. Hoe ouder ik word, hoe belangrijker ik het vind dat je dat soort zaken gewoon doet.’

Brussel en de Rand zijn de voorbije decennia alsmaar diverser geworden. Hoe doen we het op het vlak van diversiteit?

Hautekiet: ‘Als je kijkt naar bepaalde getto’s die hier tot stand zijn kunnen komen, dan hebben we het natuurlijk niet schitterend gedaan. Hoewel ik daar zelf, als bezoeker van Brussel, niet echt last van ondervind, kan je er niet omheen dat Brussel een groot lappendeken met specifieke probleemzones vormt.’ Vandermeersch: ‘Ik erger me aan het feit dat we er maar niet in slagen om Brussel op een daadkrachtige manier te besturen. Misschien is het tijd dat we eens naar de geïntegreerde aanpak van New York kijken. Daar bestaan ook integratieproblemen, maar niet op dezelfde schaal als in Brussel. De vijf districten van New York staan onder één bestuur. Je zou denken dat daardoor het bestuur ver van de burger staat. Toch is dat niet zo. Ik heb er meerdere jaren gewoond en het is me altijd opgevallen hoe snel er gereageerd werd op klachten van burgers.’

Hautekiet: ‘De integratie van de 19 ge meente structuren zou inderdaad een grote stap vooruit zijn. Centrumsteden zoals Mechelen en Leuven bewijzen wat een goed bestuurde stad allemaal kan. Dat zou Brussel moeten kunnen inspireren. Deze stad heeft veel potentieel. Wat ontbreekt is een gemeenschappelijke structuur en visie die deze stad versterken.’

Vandermeersch: ‘Nederland staat een stapje verder op het vlak van diversiteit. Het is niet uitzonderlijk dat een leidinggevende of een opiniemaker van allochtone afkomst is. Niet dat het een perfecte situatie is, maar diversiteit is er minder een hol begrip.’

Hoe kijk je naar het negativisme dat in onze samenleving opmars maakt?

Hautekiet: ‘In de media en op sociale media wordt er inderdaad heel wat over dat negativisme bericht. Maar als ik hier in dit café rondom mij kijk, is het toch nog niet zo slecht gesteld met onze samenleving. Negativisme is des mensen. Zit er niet in elk van ons een optimist én een doemdenker? We vergroten dat negativisme te veel uit. De vergelijking met de jaren 30 is de laatste tijd nooit ver weg. Maar helpt die vergelijking ons als samenleving vooruit?’

HAUTEKIET: ‘We vergroten het negativisme te veel uit.’

Vandermeersch: ‘Good news is no news is een van de wetten van de journalistiek. Mensen lezen nu eenmaal liever negatief nieuws. Neem een bericht van een bedrijf dat 100 mensen aanwerft en vergelijk dat met een bericht van een bedrijf dat 100 mensen ontslaat. Dat laatste bericht zal tien keer meer gelezen worden. Media zijn op zich een negatief beest en dat beest wordt dan nog eens gevoed door sociale media. Dat krijg je natuurlijk het beeld dat de wereld in brand staat, terwijl dat in het werkelijke leven nogal meevalt.’

Hautekiet: ‘Ik ga niet mee in de redenering dat de polarisatie dusdanig zal escaleren dat het tot een explosie zal komen. Vergeet niet dat er ook een groot bewustzijn is over die polarisatie en dat er heel wat tegenbewegingen actief zijn.’

Vandermeersch: ‘Zoals het bewustzijn rond fake news. Dat fake news bestaat is een feit, maar het is evenzeer een feit dat er openlijk over bericht wordt en dat de transparantie daarover een manier is om het gevaar van fake news in te dijken.’

VANDERMEERSCH: ‘Het belangrijkste wat je mensen kan geven, is aandacht.’

Wat hopen jullie dat het leven jullie nog zal brengen?

Hautekiet: ‘In mijn leven heb ik nooit iets vooropgezet. Ik ben dan ook niet van plan dat nu te doen. Ik hoop alvast dat ik niet ga beginnen met achteruit te kijken. Wel kijk ik ernaar uit om de komende jaren veel momenten aan mijn piano door te brengen. Dat is een opdracht die ik mezelf geef en ik ga proberen die consequent uit te voeren.’

Vandermeersch: ‘Mijn lijfspreuk blijft: the best is yet to come. Vooruitkijken is de boodschap, het beste ligt niet achter ons maar voor ons. De dag dat ik dat niet meer zeg, ben ik oud aan het worden.’

Wat heeft het leven jullie vooral geleerd?

Hautekiet: ‘Een beeld dat ik graag gebruik wanneer ik mensen coach, is dat van een glijbaan in een zwembad of een skipiste. Als je je te schrap zet, krijg je extra weerstand. Met soepelheid verloopt je traject heel wat vlotter. Anders gezegd, te veel en te krampachtig iets willen, werkt vaak averechts.’

Vandermeersch: ‘Proberen heel goed te zijn in wat je doet, het is een les die ik ook aan mijn kinderen meegeef. Wat je doet, is niet essentieel. Of je nu een brood bakt of een artikel schrijft, probeer er in uit te munten. En vergeet, in het streven naar die uitmuntendheid, vooral niet plezier te beleven met wat je doet.’

 

Jan Hautekiet (1955)

  • Medeoprichter en nethoofd van Studio Brussel.
  • Strategisch adviseur voor VRT.
  • Presentator van het programma Hautekiet op Radio 1.
  • Pianist en klavierspeler. Toert onder meer met Patrick Riguelle en Rick de Leeuw.
  • Houdt van fietstochten in het park van Tervuren

Peter Vandermeersch (1961)

  • Hoofdredacteur bij De Standaard.
  • Algemeen hoofdredacteur van de krantendivisie van Corelio.
  • Hoofdredacteur bij NRC Handelsblad.
  • Verkozen tot marketeer van het jaar (2007).
  • Verhuist in het najaar 2019 van Tervuren naar Dublin om het Ierse Independent News Media te integreren in de Belgische uitgeverij Mediahuis.