01 mei '18

‘Je kunt altijd mensen helpen’

10303
door Ines Minten
Tandarts Inge Hendrickx uit Wemmel stapt geregeld op het vliegtuig naar Madagascar om er jeugdige tanden te verzorgen. ‘De ravage in die mondjes is ontzettend. Waar doet het pijn? vragen we. Op die plekken beginnen we, en dan zien we hoe ver we geraken.’

Inge Hendrickx groeide op in Schoten, maar werkte haar licenties tandheelkunde af aan de Vrije Universiteit Brussel. Zo kwam ze in Brussel en later in de Rand terecht. ‘In mijn voorlaatste jaar kwam ik mijn man tegen, die in Laken woonde, en ik ben blijven plakken.’ Na hun huwelijk keken ze wat rond om een geschikte woning te vinden. ‘Ik zag Grimbergen wel zitten, maar daar vonden we niet meteen iets. Zo is het Wemmel geworden. Ik heb er mijn praktijk opgestart en leerde de mensen en de gemeente kennen. Ik voelde me meteen aanvaard. De patiënten die over de vloer komen, zijn vriendelijk en aangenaam. Er wonen Nederlandstaligen en Franstaligen, maar ik heb de indruk dat het goed samengaat. Althans, ik ondervind er geen problemen mee.’

ZORGEND EN CREATIEF

Op 18 jaar was Hendrickx er rotsvast van overtuigd: apotheker zou ze worden. ‘Ik trok met een vriendin naar de infosessies van de Universiteit Antwerpen. De sessie over farmacie viel zo tegen, dat ik de studie niet meer zag zitten. Mijn vriendin was geïnteresseerd in geneeskunde en omdat we nog een uur vrij hadden zijn we bij tandheelkunde binnengesprongen.’ Wat ze daar te horen kregen, beviel zozeer, dat ze zich allebei voor tandheelkunde inschreven. Overtuigd is ze na meer dan drie decennia nog steeds. 

‘Tandarts zijn, is zorgend en creatief. Je bevrijdt mensen van pijn en je maakt iets wat stuk was.’

‘Tandarts is een zorgend beroep: je bevrijdt mensen van pijn. Tegelijk is het creatief: je maakt iets wat stuk was. Zelfs een banale vulling zal ik mooi sculpteren. Ik stop het gat niet zomaar dicht.’

EEN HUT EN EEN KOFFER

‘In Brussel ontmoette ik Sandra. We zaten samen op kot en werden vriendinnen. Na onze studie verloren we elkaar uit het oog tot ik haar toevallig weer tegen het lijf liep.’ Ze vertelde dat ze een kleine humanitaire organisatie had opgericht, waarmee ze elk jaar twee weken naar Madagascar gaat om er gratis de tanden van kinderen en adolescenten te verzorgen. Kom je niet eens mee?, vroeg ze. ‘Ik voelde me meteen aangesproken, maar de timing klopte niet. Onze kinderen waren nog klein en ik had het erg druk.’ Enkele jaren terug voelde de tandarts echter dat de tijd rijp was. In 2013 ging ze voor het eerst mee op missie. 

tandarts met een grotere organisatie meegeweest. Toen die ermee stopte, is ze zelf begonnen.’ Die eerste keer, in 2005, was ze met een vriendin en een koffertje vol materiaal naar het Afrikaanse eiland getrokken. De voorbereiding was minimaal, de planning idem. ‘Ze sliepen in hutten bij de plaatselijke bevolking en het voornaamste wat ze deden, was tanden trekken, de ergste gevallen eerst.’ Stilaan is de organisatie gegroeid. Er is een officiële vzw, Amalgache, en er raken almaar meer mensen bij betrokken. ‘We vertrekken met een ploeg van drie à vier tandartsen, een stomatoloog en een aantal vrijwilligers’, vertelt Hendrickx. Een cargovlucht heeft vooraf het materiaal ter plaatse gebracht; de lokale ploeg helpt die voorbij de douane. ‘Ze hebben ooit een sit-in moeten houden om het materiaal vrij te krijgen. Dat soort dingen loopt er niet altijd van een leien dakje.’

ALTIJD IETS MEER EN BETER 

Het team werkt in de eetzaal van een plaatselijke school. ‘Vroeger zaten onze patiëntjes op gewone stoelen, waar we enkele bakstenen onder stapelden om ze op de goede hoogte te krijgen. Hun hoofden steunden tegen de muur. Van spoelbakken was geen sprake: we zetten gewoon een emmer op de grond.’ Dankzij sponsoring heeft de vzw tegenwoordig wat eenvoudige, metalen tandartsstoelen en draagbare tandheelkundige uitrustingen. ‘Het is heel basic, maar het is een verbetering. Alleen: de elektriciteit valt geregeld uit. Dan is het alle hens aan dek om die zo snel mogelijk weer aan de praat te krijgen. De wet van Murphy ligt altijd op de loer.’

‘Het is allemaal heel  basic, maar je maakt wel het verschil.’

De vzw zorgt zelf voor sponsors, geeft lezingen bij serviceclubs en organiseert al eens zelf een evenement, zoals de filmavond in het najaar (9 november) in gemeenschapscentrum de Zandloper in Wemmel. ‘Twee jaar geleden heb ik voor het eerst zo’n avond georganiseerd, samen met zeven vriendinnen. Het was een succes: we hebben meer dan 5.000 euro opgehaald, een bedrag waar de vereniging veel mee kan doen. Op die manier proberen we onze werking van jaar tot jaar te verbeteren.’ 

Zo zet Amalgache ook in op preventie. Terwijl het grootste deel van het team zich op de behandelingen stort, trekken één tandarts, een Belgische en een Malagassische vrijwilliger naar een van de vele scholen in de ruime regio rond Ambalavao, geven er poetsinstructies en delen tandenborstels en tandpasta uit. ‘Bij de ene werkt preventie, bij de andere niet’, zegt Hendrickx. ‘In het begin zagen we geregeld hoe mensen onze borstels en pasta’s verder verkochten. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Daarom laten we de kinderen de borstels nu ter plaatse uit de verpakking halen en gebruiken.’ 

RAVAGE

Hendrickx zet zich met veel overtuiging in voor Amalgache. ‘We kunnen echt iets doen voor die kinderen. De meeste ouders hebben geen geld om een tandartsbezoek te betalen. Ik weet zelfs niet of Ambalavao nog een tandarts heeft. Soms is de ravage in die mondjes dan ook ontzettend groot. Volgens mij loopt driekwart van de kinderen er continu met tandpijn rond.’ Waar doet het pijn? vragen de tandartsen. Daar, en daar, en daar, wijzen de kinderen. ‘Vaak komen er zoveel kinderen dat we onmogelijk iedereen kunnen behandelen, laat staan dat we elk gebit weer helemaal in orde kunnen brengen. We beginnen dus met het dringendste, de plek die het meest pijn doet. Alles in de buurt van de verdoving proberen we mee te behandelen. En dan houdt het noodgedwongen op.’ 

Het contrast met de manier van werken van een Belgische tandarts is enorm. ‘Tijdens mijn eerste missie had ik het daar erg moeilijk mee’, zegt Hendrickx. ‘Het is een klik die je moet maken: je hebt niet de tijd, de omstandigheden of het materiaal om te werken zoals hier. Op mijn allereerste dag ben ik als een gek beginnen werken, omdat ik zoveel mogelijk wou doen op zo kort mogelijke tijd. Op het eind van de dag was ik op. Dit doe ik niet nog eens, dacht ik. Ik had het gevoel dat ik mensen pijn had gedaan en dat wou ik niet. Als je er voor het eerst naartoe gaat, verwacht je niet dat je zoveel miserie zal zien. Ik heb er stilaan mijn eigen ritme in gevonden: ik bekijk wat het dringendst zorg nodig heeft, ik geef verdoving en terwijl die inwerkt, geef ik bijvoorbeeld poetsinstructies. Zo moet je het doen, anders hou je het niet vol.’

ANDER WERELDBEELD

Bij haar vorige missie had Hendrikcx een extra koffer met kleding meegenomen. ‘Ik vroeg aan Benj, onze plaatselijke contactpersoon, om me naar mensen te brengen die het meest van al kleding nodig hadden. We reden naar een afgelegen dorpje in de brousse. Van wat ik daar heb gezien, ben ik even niet goed geweest. Een weduwe woonde met haar vijf kinderen in een hut met een vloer van aangestampte aarde. Eén deken, geen matras, een plastic kom met water. Koken deed ze in een pot op een houtvuur, middenin de hut. De wanden waren zwartgeblakerd. Verder was er niets. Ze leefden van wat de andere dorpelingen konden missen, en dat was niet veel. Als het regende, spoelde alles weg. Het was hartverscheurend.’

Je krijgt er wel een ander beeld op de wereld van. ‘Als je weer thuiskomt, sta je stil bij de welvaart die wij hebben. We vinden die zo vanzelfsprekend… De armoede in Madagascar is soms zo vreselijk schrijnend en toch zijn de mensen er opvallend vrolijk en vriendelijk. Ook dat zet aan tot denken. Daarom hoop ik dat ik mijn ervaringen ooit kan delen met mijn kinderen. Mijn tweede zoon heeft al gezegd dat hij een volgende keer graag met me mee zou gaan. Ik zou het fijn vinden als ze alle drie eens zouden willen meegaan. Op een moment dat ze er klaar voor zijn, maar ze moeten er zelf voor kiezen. Humanitair werk mag geen verplichting zijn.’

De tandarts merkt dat meer en meer mensen interesse krijgen voor humanitair werk. ‘Er zijn veel verenigingen die zich op de een of andere manier voor iets inzetten, op vele plekken in de wereld. Er kunnen er niet genoeg zijn. Waar je ook naartoe gaat, er is altijd werk, je kunt altijd mensen helpen.’ 

 www.amalgache.org