01 jun '24

‘Als zangeres wil je
zingen, optreden’

1329
door Anne Peeters
Een warme, volle stem met een donker timbre, een fuchsiaroze jurk en een sterke presence. Herinner je Margaux de Valensart (32) nog, de Belgische sopraan die vorig jaar in de halve finale van de Koningin Elisabethwedstrijd stond?

Hoe wordt een meisje uit Wemmel een operazangeres?

‘Tja, hoe? Ik kom eigenlijk niet uit een typisch muzikaal gezin. We zijn met vier kinderen en slechts één zus speelde viool. Ik ging zoals zo veel vriendjes en vriendinnetjes gewoon naar de muziekschool en koos voor trompet; bugel om precies te zijn. Ik wou een instrument kunnen bespelen. Eigenlijk wou ik het liefst jachthoorn leren, maar dat ging niet aan de academie in Wemmel. In het begin heb je alleen een mondstuk nodig, maar ik leerde snel en dus werd er een tweedehands instrument gekocht. Helaas, hoe gaat dat dan? Ik speelde graag, maar ik droeg een beugel en dat deed pijn. Je gaat puberen en je wil niet meer. Dus ik stopte. Maar: ik had ook al altijd graag gezongen en vrienden haalden mij over om naar de zangles te komen. Ik begon te zingen bij Greet Theuns aan de academie in Wemmel. En zo werd een zangeres geboren … Het was hard in het begin. Ik had moeite met de hoge noten. Greet liet me mezzo aria’s zingen. Het heeft een hele tijd geduurd vooraleer ik mijn hoogte had ontdekt, maar opeens lukte het: ik was een sopraan. Ik ben meer een lyrische sopraan, mijn timbre is iets donkerder.’

Het is een lange, moeilijke weg om een topzangeres te worden. Wie waren jouw helden? Wie was belangrijk op jouw pad?

‘Al mijn leraren. Uiteindelijk heb ik acht jaar gestudeerd. Eerst aan de academie in Wemmel bij Greet Theuns, daarna privélessen bij Marie-Martine de Gueldre, nadien in Namen bij Ana Camelia Stefanescu en Benoît Giaux. Van mijn eerste opera-project La Vie Parisienne heb ik zo genoten! Ik zat gewoon in het koor, maar ik vond het zo plezierig om een personage uit te kunnen beelden, om echt te spelen. Ik wist dat ik het fijn vond om op te treden; stressvol, maar op een goede manier. Het gaf me energie. En dan kwam daar dat toneelelement erbij. In 2016 ben ik naar Kopenhagen vertrokken, naar de Opera Academy. Toen ik daar mijn eerste rol mocht zingen, kwam Greet luisteren. Ze had me altijd gezegd: Als je je eerste rol op het podium zingt, kom ik naar je luisteren. En kijk, ze was er! Ze heeft me ook geholpen om mij voor te bereiden op de Koningin Elizabeth-wedstrijd. Ze heeft mij altijd ongelooflijk gesteund en doet dat nog steeds.’

Je werd halve finaliste van een beroemde zangwedstrijd. Had je dat altijd al willen doen?

‘Eigenlijk niet, nee. Maar nadat covid alles had platgelegd, wist ik niet wat te doen met mijn tijd. Ik miste het zingen, het zingen voor een publiek. Dus begon ik uit te zoeken of ik me kon voorbereiden op een wedstrijd. En natuurlijk, als je van België bent, zit de Koningin Elisabethwedstrijd toch in je achterhoofd. Dat is dé wedstrijd. Gezien de leeftijdsrestrictie was het nu of nooit; voor de volgende editie zou ik te oud zijn. Dus heb ik meegedaan. Ik heb me goed voorbereid met een breed repertoire met mijn vaste pianiste en goede vriendin Marie Datcharry.’

Het heeft een hele tijd geduurd vooraleer ik mijn hoogte had ontdekt, maar opeens lukte het: ik was een sopraan.

‘Hoe ik erop terugkijk? Het was het einde van de covid-periode, eindelijk waren we weer back on track. En ik ben blij dat ik de halve finale heb gehaald. Ja, ik was graag finaliste geweest, maar achteraf bekeken, had ik dan een ander programma moeten zingen. Ik heb muziek gekozen die ik graag zing, die mijn persoonlijkheid toonde. Vanuit het publiek kreeg ik reacties in de aard van: Het was precies een concert. Geweldig! En de jury? Die vond dat ook, maar had andere verwachtingen. Die wilde meer techniek zien, verwachtte misschien ook een showstopper. Voor hen betekende ‘een concert’ niet genoeg competitie. Tja. Zou ik het achteraf bekeken anders doen? Ik denk het niet. Uiteindelijk ben ik tevreden. Ik was goed bezig, kon mooie rollen zingen, tot de pandemie kwam. En toen viel alles drie jaar stil. Doordat ik aan de wedstrijd heb meegedaan, kwam ik weer in the picture en kreeg ik nieuwe aanbiedingen. Als zangeres wil je optreden, nieuwe rollen zingen. Wanneer je gedwongen werkloos thuis zit, loop je tegen de muren op.’

Waar wil je over tien jaar staan als zangeres?

‘Ik zal heel blij zijn als ik kan leven van mijn rollen, een dak boven mijn hoofd kan betalen, in het onderhoud van mijn gezin voorzien. Kinderen? Ja. Ik zou daar graag het juiste moment voor vinden. Al bestaat dat moment waarschijnlijk niet … Ik hoop dat dat allemaal kan als operazangeres.’

‘Ik zong al in verschillende operahuizen. In Dresden, Malmö, Luik, Brussel, Kopenhagen en ben heel blij dat ik nu sinds begin dit jaar een contract heb bij het Wuppertal Opera Ensemble in Duitsland. Leven van je muziek, het is een struggle. Veel collega’s gaan lesgeven om alles haalbaar te maken, maar dat is niets voor mij. Nu toch nog niet. Ik heb een jaar zang gegeven aan de academie in Wemmel, de directeur wilde mij er graag bij. Ik heb het geprobeerd, maar uiteindelijk ligt mijn passie daar toch niet. Een masterclass geven, doe ik wel graag, bijvoorbeeld bij mijn voormalige zanglerares Greet Theuns. Dan kan je met elke zanger 20 à 30 minuten werken en telkens op andere facetten focussen. Da’s heel boeiend.’

Je profileert je steeds meer als operazangeres. Is dat wat je heel je carrière wil doen?

Of ben je meer een generalist en wil je ook andere genres kunnen zingen? ‘O, absoluut een generalist! Ik wil alles kunnen doen. Er bestaat zo veel mooie muziek. In Wuppertal doe ik niet enkel operaproducties, maar zing ik ook live concerten. Ik sta open om andere genres als lied te zingen, maar hoop wel dat ik het kan combineren met het spelen van rollen on stage. Dat toneelelement zou ik niet willen missen.’

Is het moeilijk om je carrière op de rails te krijgen als jonge zangeres?

‘Ja, echt wel. Het is hard werken. Het is vaak afgewezen worden. Daar moet je mee kunnen omgaan. Het heeft ook te maken met het ontmoeten van de juiste mensen op het juiste moment. Daar heb je geen controle over en da’s lastig. Ik heb geluk gehad, ben bijvoorbeeld erg gesteund door De Munt/ La Monnaie, maar het blijft moeilijk, je moet je telkens weer bewijzen. Als je ouder wordt, wordt het niet gemakkelijker. Er komt een nieuwe lichting aan, waar je tegenop moet boksen. Zeker als sopraan. Daar zijn er veel van. Er is meer competitie, er zijn meer stemmen om uit te kiezen. Het enige wat je kan doen, is je best blijven doen. Hard werken en goed voor jezelf zorgen.’

Zingen is topsport. Hoe hou jij je stem in topconditie voor de veeleisende rollen en talrijke concerten?

‘Goh, een gezonde levensstijl aanhouden. Alles doen wat eigenlijk voor iedereen gezond is. Een goeie stemhygiëne houdt in dat je jezelf altijd goed moet hydrateren, genoeg bewegen, genoeg slapen, goed voor je lichaam zorgen.’

Hoe belangrijk is je stem voor jou? Hoe bepalend is ze voor je leven?

‘Moeilijke vraag. In die pandemie-periode, toen ik werkloos thuis zat, toen ik letterlijk niet wist wat ik moest doen met mijn tijd, heb ik me wel eens afgevraagd of ik niet iets anders moest gaan doen. Gelukkig moedigden mijn ouders, familie en vrienden mij altijd heel erg aan. Toen heb ik echt beseft dat zingen mijn passie is. Ik heb vier nichtjes die ik doodgraag zie. Ze zijn superschattig! Ze zijn heel erg onder de indruk als ze me horen zingen en kunnen bij opnames zelfs al mijn stem eruit halen. Dat maakt me trots. Ja, het thuisfront is belangrijk voor mij.’

Je werkt veel in het buitenland, maar de Rand blijft je uitvalsbasis?

‘De Rand is belangrijk omdat mijn ouders er wonen. Eerst in Wemmel, nu in Merchtem. Ik zit veel in het buitenland, heb vier jaar in Denemarken gewoond en had absoluut geen heimwee. Dankzij die sterke thuisbasis kan ik mijn vleugels uitslaan.’