01 feb '16

Wie van de drie?

2638
door Joris Hintjens
Joris Hintjens was vijftien jaar journalist. Ondertussen is hij elf jaar ontwikkelaar van windenenergieprojecten en sinds zeven jaar randbewoner. Voor RandKrant schrijft hij afwisselend met Dirk Volckaerts, Fatima Ualgasi en Tom Serkeyn de column mijngedacht.

Ergens, in de Rand rond Brussel, overpeinst een dilettante schrijver het leven in de schaduw van de grote stad. Hij groeide op in de enige stad van het land die volledig omringd wordt door parking, studeerde in een nog grotere stad die omringd wordt door een Groene Gouw en droomde soms van een stad omringd door... water. Antwerpen, Brussel, of Gent, als hij ooit terug in een stad zou gaan wonen, welke zou het dan worden?

Antwerpen natuurlijk, want daar issem gebore. Alhoewel, iedereen weet dat het nooit een goed idee is om terug te keren naar een oud lief. Er is immers minstens één reden waarom het je lief niet meer is. En bovendien: ze is niet meer zo antrekkelijk als vroeger. Zoals vroeger de ‘nieuwe bibliotheek’, ooit een staaltje van licht, ruimte en zelfs, godbetert, een cd-collectie, die ondertussen vervangen werd door een nieuwe ‘nieuwe bibliotheek’; de oude nieuwe bibliotheek is nu gewoon de oude bibliotheek en huisvest een school. Alles wat geen geld opbrengt, werd gesloten of gesaboteerd, er lopen overal soldaten op straat en volgend jaar mag de dilettante schrijver met zijn oude camper de Antwerpse ring niet meer af omdat ie te vervuilend is.

Brussel dan maar, want dat is de enige stad van het land, de rest zijn bijeengeveegde provincienesten, die zich zelfgenoegzaam wemelen in een glorieus verleden dat al lang vervlogen is. In Brussel gebeurt tenminste van alles. Achter elke hoek bots je op een gemeentehuisje dat het lokale leven ondersteunt, in elke bar en restaurant zitten Europese ambtenaren hun royale vergoedingen op te souperen, er leven meer nationaliteiten dan er landen in de wereld zijn, en van het vuil in de straten kan je in je evensonderhoud voorzien.

In Brussel, als je iets gedaan wil krijgen, dan doe je het gewoon zelf. Verkeersvrij kruispunt? Ga erop zitten tot de auto’s vanzelf wegblijven.

Dan toch maar Gent, want daar gebeurt het allemaal, tegenwoordig. Artiesten op bakfietsen of in dure Duitse wagens, filosofen aan de toog en in de unief, monumenten en vooral monumentum, het is er allemaal in voordeelverpakking te vinden. En het leven is er gemakkelijk: als je als burger iets wil veranderen aan je stad, dan ga je het gewoon aan de burgemeester vragen. Zo’n toffe peer! Een losliggende tegel, te kleine school, versleten voetbalstadion? Vraag het aan de burgemeester en het komt in orde. Gent krijgt nu de grootste voetgangerszone ter wereld, zomaar, als eindejaarscadeau. In Gent worden de mensen dan ook dociel en schuilen onder de warmte van de Leider. Misschien toch niet boeiend?

In Antwerpen daarentegen, als de burger daar iets wil bereiken, beginnen ze een actiegroep. Vragen aan de burgemeester, dat levert alleen hoongelach op. Bij de burgervader, in de pers en bij de actievoerders zelf. Wie in Antwerpen iets wil bereiken, die gaat betogen, op straat of op tinternet. Ringland, sRtaten generaal, wijkcomités proberen vat te krijgen op de gezagsdragers via protest en mobilisatie. In Antwerpen, daar is er pas leven onder de bevolking!

En in Brussel? Wil je een verkeersvrije straat? Aan wie zou je het moeten vragen? Aan de gemeente? Dewelke? Die van de linkerkant van de straat of die van de rechterkant? Misschien aan het Gewest of aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie, aan de Cocof, of aan de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, of misschien aan een of ander Europees fonds? Vraag het aan wie je wil, er is niemand die luistert. In Brussel, als je iets gedaan wil krijgen, dan doe je het gewoon zelf. Verkeersvrij kruispunt? Ga erop zitten tot de auto’s vanzelf wegblijven. Kunst in de stad? Maak zelf een kunstwerk, niemand is bevoegd om het weg te halen. Brussel: lekker anarchistisch. Toch meer mijn ding dan Gent of Antwerpen.