01 dec '23

Poging om
de ruimte te ordenen

1736
door Luc Vanheerentals
Zuinig ruimtegebruik, kernversterking, ruimte voor natuur en water zijn de uitgangspunten van het plan Ruimte voor Vlaams-Brabant dat de provincieraad, na tien jaar voorbereiding, in oktober definitief goedkeurde.

Het plan wil het ruimtelijk beleid voor de komende 25 jaar stroomlijnen. Het is het resultaat van overleg met de Vlaamse overheid en lokale besturen en vervangt het bestaande provinciaal structuurplan. In 2020 werd er ook een grote publieke bevraging over georganiseerd. De provincie wil er de verwachte bevolkingstoename ruimtelijk mee in goede banen leiden en tevens de nodige ruimte voorzien voor voedsel, natuur, wateropvang, recreatie en economische activiteiten. Om het te concretiseren wordt er voortaan vijfjaarlijks een Actieprogramma Ruimte uitgewerkt. Het eerste actieprogramma voor de periode 2025-2030 moet in najaar van 2024 klaar zijn.

Pittige uitdagingen

Het plan wil een antwoord bieden op de vele uitdagingen waarmee de provincie de komende decennia zal worden geconfronteerd. De inschatting is dat in 2030 de provincie 44.000 huishoudens meer zal huisvesten dan in 2015. Ecosystemen die zuiver water produceren, voedselproductie ondersteunen, planten en gewassen bestuiven, beschermen tegen overstromingen, enzovoort, staan steeds meer onder druk. De ambitie om tegen 2040 klimaatneutraal te worden vergt voorts een ruimtelijk beleid dat de energiebehoefte beperkt en ruimte voorziet voor het opwekken van duurzame energie. Mensen verplaatsen zich steeds meer. In twee op de drie gevallen gebeurt dit met de auto hetgeen een modal shift noodzakelijk maakt. Om de nodige ruimte voor bedrijvigheid en handel te voorzien moet de economische infrastructuur worden geoptimaliseerd.

Terug naar de kern

In de nieuwe toekomstvisie is wonen, werken en leven in de kernen van steden en dorpen, met behoud van de open ruimte ertussen, de norm. Nieuwe woningen en voorzieningen worden bij voorkeur in elkaars nabijheid gerealiseerd. Deze kernen moeten goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer en de fiets. In het plan duidt de provincie de belangrijkste stads- en dorpskernen aan, maar de verdere typering wordt overgelaten aan de gemeentebesturen. Indien gewenst wil de provincie een coördinerende en ondersteunende rol opnemen bij de vormgeving van de kernen. Een aantal dorpskernen worden als strategisch aangeduid omwille van hun goede ontsluiting met het openbaar vervoer en/of aanwezigheid van winkels, scholen en andere voorzieningen. In de Vlaamse Rand zijn enkel Vilvoorde en Asse benoemd als stadskernen. Van de 77 dorpskernen zijn er 39 aangeduid als strategisch.

Volgens gedeputeerde Ann Schevenels (Open VLD), bevoegd voor ruimtelijke planning, werd in het verleden de verkeerde indruk gewekt dat de provincie een sterke verdichting van woongebieden voorstaat, waardoor bepaalde dorpskernen op termijn tot voorsteden zouden uitgroeien. ‘Dit wordt in het definitieve plan expliciet tegengesproken. Het stelt duidelijk dat een relatief beperkte verdichting van het bestaande woongebied in de kernen voldoende is om de woonbehoeften in de toekomst op te vangen. De verdichting van woongebieden moet selectief en kwalitatief gebeuren met respect voor de omgevingskwaliteit en de leefbaarheid zonder de identiteit van de dorpskernen aan te tasten. De open ruimte moet zo veel mogelijk worden gevrijwaard.’

Netwerken

Daarnaast wil de provincie werk maken van een fijnmazig groenblauw netwerk van rivieren beekvalleien, parken en bossen, bomenrijen, houtkanten of bermen en buffergroen rond bedrijventerreinen. Meer groen in de straten en pleinen, en meer ruimte voor water dus. Er zal worden gezocht naar verbindingen tussen bos- en natuurgebieden om de provincie weerbaarder te maken tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Ook het vrijwaren van de toegang tot landbouwgrond is een streefdoel.

Het provinciebestuur heeft ook oog voor de economische ontwikkelingen. Zo wil men de drie aanwezige internationale groeipolen uitbouwen door de beschikbare ruimte selectief in te zetten volgens het aanwezige economische profiel en deze vlot bereikbaar te maken via het openbaar vervoer. De eerste groeipool bestaat uit die delen van de Vlaamse Rand met een dynamisch en internationaal gericht economisch weefsel rond de hoofdstad. De tweede groeipool betreft de luchthaven en omgeving met een concentratie van internationaal georiënteerde bedrijvigheid gebonden aan luchthavenactiviteiten. De provincie wil een duurzame ontwikkeling van de luchthaven groeikansen geven binnen ruimtelijk aanvaardbare grenzen. Tot slot is er de Leuvense stadsregio. Economische activiteiten die niet aansluiten bij deze drie groeipolen wil men maximaal concentreren in de steden.