01 mrt '16

‘De Vlaamse Rand is niet enkel kommer en kwel’

9899
door Ines Minten
Josée Lemaître was tien jaar administrateur-generaal van de Studiedienst van de Vlaamse Regering. Ze zat aan de bron van alle informatie en ja, dat aspect, en haar collega’s, zal ze missen, nu haar pensioen is aangebroken. ‘Maar er komen allerlei nieuwe dingen op mij af. Ik zie het helemaal zitten.'

Officieel gaat ze pas op 1 mei met pen­sioen, maar ze had nog vakantiedagen tegoed die ze er dan maar voor heeft geplakt, ook al omdat de Studiedienst in zijn huidige vorm op 1 januari ophield te bestaan. ‘De eerste week had ik het lastig. Opeens moet je 12 uur op een andere manier zinvol invullen.’

Lang bleef ze niet bij de pak­ken zitten. ‘Ik pas een dag per week op mijn kleinzoon van acht maanden en ik ben onmid­dellijk op zoek gegaan naar vrijwilligerswerk.’ Een goede week heeft het geduurd om zich aan het nieuwe leven aan te passen.

INVALSHOEKEN

Even overwoog ze op haar 18e om geschiedenis te studeren, maar toen puntje bij paaltje kwam, schreef Lemaître zich in voor geografie. Een carrière in het onderwijs leek haar wel wat, maar het liep anders.

‘Ik heb nog een extra studie Stedenbouwkunde en Ruimtelijke Orde­ning gedaan. Geografie is interessant omdat er veel wetenschappen samenkomen. Ik vond dat ik best veel wist, maar eigenlijk in niets gespecialiseerd was. Bij Stedenbouw stroomden studenten uit de meest uiteenlopende rich­tingen samen.

'Vanaf de eerste week kregen we er problemen voorgeschoteld die we met zo’n multidisciplinair team moesten zien op te los­sen. Dan merkte je hoezeer een bepaalde stu­dierichting je denken vormt: iedereen had een andere kijk op de zaak. Dat inzicht heeft me enorm geholpen in mijn latere carrière.'

'Ik ben mij er altijd bewust van geweest dat je de din­gen vanuit verschillende invalshoeken moet bekijken. Ook op de Studiedienst werkte het zo. Het is de studiedienst van de hele Vlaamse Regering, dus je werkt er sowieso domeinover­schrijdend. Dan helpt het als je elk probleem in een breder kader kan plaatsen.’

VALLEN EN OPSTAAN

Haar eerste baan was bij de Gewestelijke Eco­nomische Raad voor Brabant. ‘Toen bestond de provincie Brabant nog’, lacht ze. Toen de provincie in 1995 werd gesplitst, werd ook de Raad opgeheven en kwam ze bij de Vlaamse administratie terecht, op de planningsdienst.

De Vlaamse administratie groeide en evolueerde, en Lemaître surfte mee op de golven. Examen na examen klom ze op tot administrateur­-generaal van de intussen tot studiedienst herdoopte planningsdienst. ‘In het begin van je carrière kan het allemaal niet snel genoeg gaan. Gelukkig had ik een goede baas die me adviseerde om eerst te leren stappen vooral­ eer te lopen: Blijf nog maar een jaar of twee-drie waar je bent, werk je in, verruim je blik.'

'De troeven van de Rand komen veel te weinig in de media.'

'Ik keek en luisterde, nam initiatief waar het kon. Zo kom je vooruit, met vallen en opstaan. De eerste jaren op de arbeidsmarkt kunnen hard zijn, maar je moet leren hoe je met kritiek kunt omgaan en hoe je er iets positiefs mee kunt doen. Als je daar niet in slaagt, ga je huilend in een hoekje zitten en raak je nergens.’

BLIK NAAR BUITEN

Om de vijf jaar vraagt de Vlaamse Regering de Studiedienst om een uitgebreide omgevings­analyse te maken. ‘Dat was de laatste tijd een van onze belangrijkste beleidsvoorbereidende taken. Die analyse geeft een brede blik: wat gebeurt er in de wereld? Welke trends tekenen zich af in Vlaanderen? Wat voor impact heb­ben ze? Ministers en kabinetten baseren zich voor een stuk op onze omgevingsanalyses.’

Vervolgens volgde de Studiedienst het beleid op: wat van al die verklaringen en intenties realiseert een regering ook effectief? ‘Vanaf de huidige legislatuur kwam er ook beleids­evaluatie bij. Je kunt immers opvolgen zoveel je wil, je moet ook kunnen zeggen wat er goed of minder goed is gegaan en wat kan verbete­ ren.’

Op 1 januari van dit jaar is de Studiedienst onderdeel geworden van het departement Kanselarij en Bestuur. ‘Hoewel ik liever had gezien dat de Studiedienst zelfstandig bleef voortbestaan – zo’n dienst moet onafhankelijk kunnen werken – blijft het personeel in dienst en gaan de activiteiten gewoon door. Ik laat hem dus in goede handen achter.’

DE RAND: COMPLEXE REGIO ...

Lemaître is afkomstig van Lubbeek en kwam na een korte omweg via Gent in Ternat terecht. In de loop van haar carrière heeft ze de Rand rond Brussel van nabij leren kennen.

‘Een van mijn eerste taken op de gewestelijke Economische Raad van Brabant was om de toen kraakverse gewestplannen te toetsen aan de economische vijfjarenplannen. Er ging toen veel aandacht naar de zuidelijke Rand. De oorspronkelijke bevolking raakte er nog moeilijk aan bouwgronden omdat de eurocraten de prijzen de hoogte injoegen.'

'Daar heb ik toen onderzoek naar gedaan. Ik trok naar de gemeentehuizen en spitte er zolders en kelders uit op zoek naar bouwvergunningen en nietvervallen verkavelingsvergunningen. Er was nog niets geautomatiseerd, we had­ den geen databanken. Ik heb dus elk dossier ter hand genomen, alles genoteerd en op kadasterplannen uitgetekend. Zo kreeg ik uit­ eindelijk een beeld van beschikbare gronden.’

Later werkte Lemaître ook op enkele kabi­netten. Daar tekende ze mee het beleid voor Brussel uit. ‘We stelden snel vast dat Brussel geen eiland is. Je moet de Rand er bijnemen als je een volledig beeld wil krijgen van de regio.’ En ook dan geldt dat je er met vaststel­lingen alleen niet komt. Als er een probleem is, moet je het zien op te lossen.

‘Zo is Vlabinvest ontstaan’, zegt Lemaître, die verantwoor­delijk werd voor het investeringsfonds. ‘Het was een fantastische periode, omdat we echt op het terrein op zoek moesten naar beschik­bare gronden en gebouwen. En dan gingen we onderhandelen met de gemeenten. Ik kende de Rand op dat moment vooral vanuit cijfers; nu zag ik met eigen ogen hoe stroef de com­municatie tussen Vlaanderen en de verfranste gemeentebesturen soms verliep.'

‘Ik ben mij er altijd bewust van geweest dat je de dingen vanuit verschillende invalshoeken  moet bekijken.’

'Door die moeilijkheden hebben we al gauw soelaas gezocht in de privésector en samengewerkt met de sociale huisvestingsmaatschappijen. Niet dat bijvoorbeeld kloosters zo vlot wilden verkopen… Ook in die onderhandelingen heb­ben we allerlei technieken moeten toepassen om gebouwen en gronden via erfpacht te ver­werven. Vlabinvest heeft samen met de Gewes­telijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) van Vlaams­Brabant mooie dingen gerealiseerd. Mensen die een specifieke affiniteit hadden met de Rand konden onder iets gunstigere voorwaarden een woning verwerven.

'Het was boeiend werk, want het moest ook juridisch allemaal in orde zijn. Je wil mensen aan een woning helpen, maar je mocht natuurlijk geen andere bevolkingsgroepen discrimineren; het was juridisch precisiewerk. We hadden er ook een mooi budget voor: aanvankelijk een mil­jard Belgische frank. Zodra er realisaties ver­kocht waren, stroomde er nieuw budget bin­nen dat we opnieuw konden investeren.’

... MET VELE TROEVEN

De problemen in de Rand krijgen veel aan­dacht. ‘Maar het is niet enkel kommer en kwel in de regio’, vindt Lemaître. ‘Dat weten de inwoners wel, maar wordt daarbuiten te weinig benadrukt. De troeven van de Rand komen veel te weinig in de media.'

'Je hoort over werkloosheid en dure gronden, over de taalpro­blematiek, enzovoort. Maar uiteindelijk is de Rand ook een rijke regio met allerhande ont­wikkelingen op vlak van werkgelegenheid. Je hebt er mooie natuur en landschappen en een interessant cultureel aanbod.'

'Ook de overhe­den hebben dat ingezien en zijn de regio met een ruimere blik gaan bekijken, zowel positief als negatief. De mobiliteit, de luchthaven, de kanaalzone, het tekort aan welzijnsvoorzie­ningen, de evolutie van de verfransing naar een globalere internationalisering,…'

'Pas als je het hele plaatje bekijkt, zie je hoe complex de regio is. Daarom vind ik het ook noodzakelijk dat dit soort studies wordt voortgezet. Nu zou het bij­ voorbeeld nuttig zijn om al die rapporten van de afgelopen jaren eens naast elkaar te leggen en de accentverschillen te bestuderen.'

'Globaal is de Rand een welvarende en aantrekkelijke regio, maar zeker op vlak van sociale woning­ bouw, kinderopvang, onderwijs en voorzienin­ gen voor ouderen loopt de regio achter. Ik weet dat de overheid extra middelen ter beschikking stelt om die lacunes in te vullen, maar er zal een bijkomende inhaalbeweging nodig zijn.’