Meer uniformiteit
en meer middelen
In dit artikel volgen we de werkgroepen Integratie en Inburgering en Werk en Economie.
Uit de studie van het Brussels Informatie-, Onderzoeks-, en Documentatiecentrum (BRIO) In de ban van de Rand van drie jaar geleden bleken integratie en inburgering één van de grote uitdagingen in de Vlaamse Rand. Willy Segers (N-VA) is burgemeester van Dilbeek en voorzitter van de werkgroep Integratie en Inburgering van het Toekomstforum.
De werkgroep Integratie en Inburgering is pas opgericht bij de nieuwe legislatuur in 2019, nadat de werking van de eerste zes jaar van het Toekomstforum geëvalueerd werd. ‘Er was toen ook net een nieuw Vlaams regeerakkoord met een nieuwe, belangrijke opdracht rond integratie voor de lokale besturen’, legt Segers uit. Lokale besturen kregen de regierol over een nieuwe vierde pijler binnen het inburgeringsbeleid. Ze moeten de inburgeraar aan het eind van zijn traject leiden naar een soort stage van 40 uur, die zich binnen de gemeente afspeelt. ‘Dat kan van alles zijn, zo lang de inburgeraar maar voeling krijgt met de Vlaamse gemeente.'
Verschillende snelheden Segers detecteert meteen een eerste probleem dat moet worden aangepakt. ‘Niet alle gemeenten in de Vlaamse Rand, en zeker niet in Halle-Vilvoorde, staan even ver inzake inburgering en integratie. Door bijvoorbeeld samen te werken met vzw ‘de Rand’ willen we daar iets aan doen, zowel inhoudelijk als beleidsmatig. De verschillende snelheden moeten worden weggewerkt. Alleen zo komen we tot een meer uniforme aanpak. Hoe uniformer de aanpak, hoe herkenbaarder voor de nieuwkomers in alle Vlaamse randgemeenten.'
SEGERS: ‘Meer uniforme aanpak nodig voor inburgering en integratie.’
Inburgering en integratie gaan hand in hand met het inzetten op taal, maar ook met het bewaren van het Vlaams karakter van de Vlaamse randgemeenten. ‘We zijn overeen gekomen dat we de naam van onze werkgroep Integratie en Inburgering zullen uitbreiden met Vlaams karakter. Want de Nederlandse taal en het Vlaams karakter van onze regio zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Nieuwkomers integreren moet je combineren met dat taalaspect. Integratie en inburgering moet je vooral vanuit een totaalproblematiek bekijken.’
Instroom monitoring
Als burgemeester van de grootste gemeente in Vlaams-Brabant, met zo’n 44.000 inwoners (Vilvoorde en Leuven zijn steden), geeft Segers mee dat Dilbeek daar al flink mee bezig is. Dilbeek doet actief aan instroom monitoring. ‘Elke nieuwe inwoner van de gemeente wordt telefonisch gecontacteerd en krijgt een vragenlijst. Op basis daarvan weten we of het wenselijk is om iemand op te volgen. Dat gebeurt naargelang de noden door verschillende gemeentelijke diensten. Als er bijvoorbeeld een nieuw en anderstalig gezin met jonge kinderen in Dilbeek komt wonen, neemt onze dienst Vrije Tijd na verloop van tijd contact met hen op om te horen of de kinderen hun weg vinden naar het vrijetijdsaanbod. Deze manier van werken zorgt er voor dat we alle nieuwkomers, of ze nu verplicht moeten inburgeren of niet, op een aanklampende manier benaderen. Dat is voor iedereen positief.’
En er zijn nog manieren om mensen aan te zetten tot inburgering, meent Segers. ‘Alle gemeenten in onze regio kampen met dezelfde problemen op tal van beleidsdomeinen. De huidige wetgeving staat helaas vaak geen uitzonderingsmaatregelen toe. Hier gelden dezelfde regels als pakweg in Veurne of Bilzen.’ Het onderwijs is daarvan een voorbeeld. ‘In het Brussels Nederlandstalig onderwijs gelden er omwille van het tweetalige statuut van Brussel voorrangsregels voor Nederlandstaligen. In Vlaanderen niet. Mocht de Vlaamse Rand een speciaal statuut krijgen, zouden we aan anderstalige ouders een engagement kunnen vragen. Op die manier zouden zij meer aangespoord kunnen worden om Nederlands te leren. Ik roep dus op om de Vlaamse Rand een speciaal statuut te geven, zodat we vanuit het beleid veel doelgerichter kunnen ingrijpen.’
De Werkgroep Werk en Economie van het Toekomstforum bestaat zes jaar en wordt sinds 2019 getrokken door Irina De Knop (Open VLD), burgemeester van Lennik. Zij weet waar ze met haar werkgroep naar toe wil. ‘Vanuit Vlaanderen krijgen we almaar meer een regierol toebedeeld, terwijl daar geen middelen tegenover staan. Bovendien kan de regelgeving veel eenvoudiger. Die belangen van de lokale besturen moeten we behartigen bij de hogere overheid.’
Voorzichtig met cijfers
2020 was een ongewoon jaar omwille van de coronacrisis. Daarom wil De Knop voorzichtig omspringen met cijfers en statistieken. ‘Heel veel mensen waren tijdelijk werkloos. Daardoor was er een minder grote instroom in de werkloosheid dan in 2019. Het is nog maar de vraag hoe de verschillende sectoren na corona de draad weer zullen oppikken en of dat zich zal aftekenen in de cijfers.’
In 2020 bedroeg de werkloosheid in Halle-Vilvoorde 5,4%. In het totaal was er een daling van 22% in het aantal vacatures. Opmerkelijk: de stijging van de werkloosheid was het grootst bij de hooggeschoolden. ‘Dat heeft vooral met de coronacrisis en de getroffen sectoren, zoals de luchtvaart, te maken. We kijken nu vooral naar de Vlaamse overheid voor een relanceplan. Het zou fout zijn om niet volop de kaart van de luchthaven als logistieke hub voor onze regio te trekken’, vindt De Knop.
Die werkloosheid op lokaal niveau aanpakken, is niet evident. ‘De bevoegdheden op vlak van werk bevinden zich vooral op het Vlaamse niveau. Als lokaal bestuur kunnen we wel de werkloosheid in onze gemeente in kaart brengen en daar knelpunten en opportuniteiten aan linken, maar zonder extra middelen en een duidelijk mandaat kunnen we moeilijk het verschil maken.'
Wijkwerking
Al wordt er wel samengewerkt met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleidingen (VDAB). ‘Zo geeft de Vlaamse overheid lokale besturen de taak om aan wijkwerking te doen. Daarbij kan de VDAB werkzoekenden aanleveren die nog niet helemaal klaar zijn voor de reguliere arbeidsmarkt en krijgen zij van de stad of gemeente een jobervaring aangeboden. Ook de gemeenten kunnen mensen naar wijkwerk leiden en bijvoorbeeld iemand inzetten om te klussen of de begeleiding van schoolbussen doen.’ De Knop gelooft in die aanpak, maar vindt dat de VDAB nog meer mensen naar dit type van werk kan toeleiden.
DE KNOP: ‘Geef lokale besturen meer middelen zodat ze hun regierol kunnen waarmaken.’
Ze ziet ook nog andere taken weggelegd voor steden en gemeenten. Lokale besturen kunnen helpen met het detecteren van mismatchen op de arbeidsmarkt. In onze regio zijn er bijvoorbeeld mensen tekort bij de politie, in het onderwijs en in de zorgsector. Toch zijn er veel werkzoekenden. Gemeenten moeten hun inwoner beter op de hoogte brengen van die jobmogelijkheden.’ In het kader van het Vlaamse relanceplan na corona rekent de VDAB op de lokale besturen. ‘Prima. Alleen is het niet duidelijk of we daar op korte termijn financiële impulsen voor krijgen. Het is als gemeente echt niet mogelijk om al die taken er zomaar bij te nemen.
Toerisme
Volgens De Knop bestaat er in haar werkgroep Werk en Economie ook nog onontgonnen terrein. ‘Als we iets geleerd hebben uit de coronacrisis is het dat mensen openstaan voor binnenlands toerisme en lokaal kopen. We moeten daar als regio meer op inzetten. Via het toerisme moeten we de link leggen naar de lokale economie. Dat kan meer werkgelegenheid creëren. Daarom moeten lokale besturen er meer voor zorgen dat hun gemeente een aantrekkelijke plek is.’ Ook hieraan koppelt De Knop voorwaarden voor Vlaanderen. ‘De regelgeving moet eenvoudiger en de drempels om te ondernemen moeten worden weggewerkt. Nu moeten ondernemers te vaak rekening houden met een onnodig complexe wetgeving die het ondernemerschap remt.’
De Knop beschouwt haar missie aan het eind van deze legislatuur als geslaagd indien er vanuit Vlaanderen meer middelen naar de lokale besturen stromen om die regierolte kunnen opnemen en als de regelgeving wordt vereenvoudigd. Ze hoopt ook de naam van haar werkgroep binnen het Toekomstforum uit te kunnen breiden met toerisme.