01 mei '24

De toekomst ziet er goed uit,
maar dat komt niet vanzelf

319
door Herman Dierickx
De wilde hyacinten van het wereldberoemde Hallerbos zijn net over hun hoogtepunt heen, maar dat doet niets af aan de status van Natura 2000-gebied. De uitzonderlijke ecologische troeven hebben daarvoor gezorgd.

Het gaat zowel over leefgebieden als over soorten. Zij verdienen alle aandacht om de status van internationale bescherming hoog te houden. De belangrijkste biotopen vind je in de bossfeer van deze 542 ha grote natuurzone. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog rooide de Duitse bezetter grotendeels het eeuwenoude bos dat ooit deel uitmaakte van het historische Kolenwoud. De herbebossing gebeurde nadien vooral tussen 1930-1950. Dat is meteen de reden waarom je er bijna uitsluitend onvolwassen bomen vindt.

Herstel

De ecologische troeven van het gebied zijn zich volop aan het herstellen. De status van Natura 2000-gebied geeft heel wat ruggensteun om de beschermingsdoelstellingen te realiseren. Dat loopt echter niet van een leien dakje, want net als bij de vorige gebieden uit deze reeks over Natura 2000-gebieden, spelen ook hier stoorzenders hun rol en is het niet zo eenvoudig om naar een volwaardig natuurpakket te evolueren.

Zo is de recreatiedruk de voorbije jaren enorm toegenomen. Het ging zo hard dat de beheerder, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), stevige maatregelen moest nemen om de recreatiedruk te milderen. Dat gebeurde vooral door het uitgekiende wandelnetwerk in goede banen te leiden en het autoverkeer zoveel mogelijk te weren.

Omdat het Hallerbos eerder een kunstmatig aangelegd bos is, voorziet het huidige beheerplan, dat tot 2028 loopt, in het natuurlijker maken van het bomenbestand. Dat gebeurt door gerichte cyclische kappingen, door meer variatie te brengen in de vegetatie van de bosranden en door open plekken te creëren in de homogene bestanden. Dat laatste zorgt voor het herstel van de ooit vrij grote percelen heide, die de voorbije jaren fel achteruit gingen. De laatste restanten daarvan waren in geen al te beste conditie. Door er een specifiek beheer op los te laten, kunnen de eraan gekoppelde soorten zich herstellen. Dan gaat het vooral over maaien en begrazing met schapen. De Europees beschermde en zeldzame diersoorten krijgen alle aandacht om hun aantallen te verhogen.

Heldere beken

Het regenwater dat op de autosnelweg van de R0 valt, kwam tot voor kort in de kraakheldere Steenputbeek terecht. Om die vervuiling en erosie weg te nemen, legde de beheerder samen met de administratie Wegen en Verkeer een wachtbekken aan waaruit het verzamelde water rechtstreeks naar de riool wordt gepompt. Daarvan profiteert de beekprik, een primitieve vis die leeft in het zuiverste bronnengebied van de Steenputbeek. De rivierdonderpad, alweer een primitieve vis, en de kamsalamander varen ook wel bij die belangrijke saneringsmaatregel. Al die soorten stonden en staan onder druk omdat ze hoge eisen stellen aan hun leefomgeving. Als daar negatieve externe invloeden spelbreker spelen, krijgen ze het moeilijk.

Ten slotte is er een belangrijke populatie bittervoorn in de beken van het Hallerbos. Die heeft zuiver water nodig, en de soort legt haar eitjes af in … mossels. Nadat de larven de mossels hebben verlaten, zijn ze afhankelijk van gezond plankton in het water. Dat vinden ze in de beschutting van een goed ontwikkelde vegetatie. Het leefgebied van de soort moet dus aan al die voorwaarden voldoen om een gezonde populatie op de been te houden. Met de verwijdering van de inkomende vervuiling lijkt men daar aardig in te slagen.

Spontane ontwikkeling

Een andere belangrijke beheermaatregel was de creatie van bosreservaten. Na enkele eenmalige ingrepen om bijvoorbeeld invasieve boomsoorten te verwijderen, laat men die deelgebieden spontaan verder ontwikkelen, zonder tussenkomst van de mens. Dat gebeurt nu over een oppervlakte van ongeveer 100 ha, verdeeld over vier aparte zones. Ze zijn ontoegankelijk voor de mens, enkel gerichte monitoring van soorten is daar toegestaan. Spontane ontwikkelingsprocessen zorgen voor een complexe samenleving van soorten die zich elders nauwelijks kunnen ontwikkelen. De middelste bonte en zwarte specht, samen met de wespendief en vleermuizen, profiteren daar maximaal van. Maar dé Europees beschermde soort die hier het meest bij gebaat is, is ons grootste insect: het vliegend hert. Het Hallerbos is een van de weinige sterkhouders in Vlaanderen waar die indrukwekkende kever overleeft.

Verder is het zaak de belangrijkste troeven van het gebied te versterken. Door het bijzondere reliëf krijg je uitzonderlijke vegetaties in bossen, graslanden en open water. De combinatie daarvan zo goed mogelijk ondersteunen om versnippering van leefgebieden tegen te gaan, is alweer een maatregel die van toepassing is. Daarin kadert onder meer de bouw van het ecoduct over de R0 die volop aan de gang is en klaar zal zijn eind 2025. Zo verbindt men weerszijden van deze drukke autosnelweg met elkaar zodat dieren, maar ook voetgangers en fietsers, makkelijk de oversteek kunnen maken. De toekomst van het Hallerbos, zijn inwoners en bezoekers, ziet er goed uit.