01 jun '22

Stappen
in de stad

1637
door Herman Dierickx
Sinds een paar maanden woon ik vijf jaar in de stad, Vilvoorde meer bepaald. Tevoren woonde ik meer dan dertig jaar in Grimbergen. De impact van deze verandering op mijn mobiliteit is gigantisch.

Mijn aantal gereden autokilometers is ongeveer gelijk gebleven, en dat is normaal als je de wagen enkel buiten haalt voor verplaatsingen vanaf 30 km. Mijn fietsverkeer tussen 5 en 30 km zal ook wel in dezelfde buurt liggen als voorheen. Het grote verschil zit hem in alle trajecten korter dan 5 km. Die deed ik vanuit een buitenwijk in Grimbergen bijna allemaal met de fiets, en doe ik nu grotendeels te voet.

In de stad ga je automatisch meer te voet. Het is makkelijk, logisch en veilig. Je slaat onderweg sneller een praatje en je spreekt makkelijker af met vrienden of voor het werk. Eens je de voordelen daarvan inziet, gaan de voetkilometers bijna automatisch de hoogte in. Tot de psychologische, denk ik, drempel van een vijftal kilometer. Dan komt de fiets van stal. En daarmee zit de verdeling tussen te voet en met de fiets echt wel goed.

Dat was in Grimbergen nauwelijks denkbaar, ook al had ik binnen een straal van een vijftal kilometer vanaf mijn woonplaats zowel het centrum als de meeste winkels binnen bereik. Toch zou het toen nauwelijks in me opgekomen zijn om bijvoorbeeld te voet naar het gemeentehuis te gaan. Nu denk ik er zelfs niet over na om te voet naar de andere kant van de stad te stappen in plaats van de (plooi)fiets te nemen. Hetzelfde geldt voor de combinatie trein-fiets. Vroeger deed ik dat zo goed als automatisch, zelfs al lag de eindbestemming op een paar kilometer van de laatste treinhalte. Nu gaat de plooifiets pas mee als het station op meer dan vier-vijf kilometer van diezelfde eindbestemming ligt. En daarmee is het gedoe van overstappen met de fiets ook van de baan, want dat blijft toch een pijnpunt als je dat regelmatig moet doen.