01 apr '15

‘In slaap vallen
op het ritme van de typemachine’

16580
door Ines Minten
Het leven van vader Hugo en dochter Sigrid is doordrongen van literatuur. Ze raakten beiden als kind besmet met een chronische vorm van het leesvirus en speelden dat nooit meer kwijt. ‘We willen ons enthousiasme voor literatuur aan anderen doorgeven.’

Hugo Bousset is hoogleraar emeritus Nederlandse literatuur en al meer dan twintig jaar hoofdredacteur van het oudste Vlaamse literaire tijdschrift, DW B. Zijn dochter Sigrid leidde tot voor kort het internationale literatuurhuis Passa Porta. Na een korte tussenstop als adviseur boek en letteren bij minister van Cultuur Sven Gatz, keert ze terug naar het artistieke werk, dicht bij de schrijvers en de kunstenaars. Het begon allemaal met dat eerste boek dat ze uit een rek plukten.

Het hoeft er maar één te zijn, het juiste boek op de juiste plek, en je bent vertrokken. Vervelen zul je je nooit meer, want je hebt altijd verhalen tot je beschikking. Reisjes in je hoofd. Hugo Bousset: ‘De grote jeugdliteratuur zoals we die vandaag kennen, met schrijvers zoals Bart Moeyaert of Anne Provoost, bestond in mijn kindertijd niet. We waren verplicht om vroeg over te stappen op literatuur voor volwassenen. Ik las als bezeten. Stijn Streuvels, Herman Teirlinck, maar ook Dostojevski, Tolstoj, Strindberg,…'

'Mijn moeder had een oom die over literatuur schreef. Hij zat in die typische onderwijzerscultuur van het eind van de 19e eeuw. In een periode waarin veel Vlamingen nog analfabeet waren, wilde hij de mensen ervan overtuigen dat het Nederlands wél een geschikte taal was voor literatuur. Die drang om dingen met enthousiasme door te geven aan anderen, opdat ze naar de boek- handel zouden rennen om de boeken die je aanraadt zelf te lezen, heb ik ook.’

ELKE ZONDAG VIJF BOEKEN

Sigrid Bousset beaamt. Bij Passa Porta heeft ze jaren aan een stuk precies dat gedaan. Hugo deed het door les te geven, over literatuur te schrijven of erover te praten op radio en tv. Sigrid droeg haar geestdrift over door internationale auteurs uit te nodigen en mensen te laten luisteren naar wat die te vertellen hebben. Ook zij heeft de liefde voor boeken en literatuur ingelepeld gekregen.

‘Elke zondagochtend gingen we naar de bibliotheek en daar mocht ik vijf boeken kiezen. Zo heb ik het hele aanbod jeugdliteratuur gelezen: alle Thea Beckmans, alle Jan Terlouws,… Elk vrij moment zat ik te lezen. Ik verveelde me nooit.’ Boeken lezen, was de logica zelve. Ze had het nooit anders gezien. ‘Mijn vader zat vaak thuis aan zijn artikels te schrijven. Tot ik zeven was, woonden we in Strombeek op een appartement en daar stond zijn bureau in de kamer waar mijn broer en ik sliepen. Als het bedtijd was voor ons, was hij nog lang niet klaar met schrij- ven en dus vielen wij geregeld in slaap op het ritme van zijn typemachine.’

IVO MICHIELS

In 1985 publiceerde Hugo Bousset zijn doctoraatsverhandeling. ‘Ik heb laat gedoctoreerd, nooit eerder een goed onderwerp gevonden. Ik had geen zin om tien jaar van mijn leven te besteden aan de briefwisseling tussen Frederik Van Eeden en Lodewijk Van Deyssel– ik noem maar wat. Dat zijn prima onderzoeksonderwerpen, maar achteraf ligt het resultaat te verstoffen.’ Toen las Bousset de experimentele roman Het boek alfa van Ivo Michiels. ‘Een keerpunt’, zegt hij. Hij schreef zijn verhandeling alsof hij bij de eerste zin van het boek helemaal niets wist en bouwde gaandeweg de betekenislagen op. Op de linkerpagina stond het boek, rechts noteerde hij zijn commentaren.

Sigrid bouwde als 12-jarige een bijzondere band op met Christiane, de vrouw van Michiels. ‘In die periode zijn ze naar de Provence verhuisd. We schreven lange brieven naar elkaar.’ Toen ze eenmaal volwassen was en met haar echtgenoot, auteur Stefan Hertmans, begon te reizen, trokken ook zij geregeld naar het zuiden van Frankrijk. Enkele jaren voor zijn overlijden voerde Sigrid gesprekken met de auteur, maakte notities van zijn rijke en turbulente leven. ‘Zelf zou hij zijn memoires nooit geschreven hebben. De werkelijkheid interesseerde hem niet. Alleen wat je met die werkelijkheid doet in je werk, is boeiend, zei hij.’ Het boek Meer dan ik mij herin­ner verscheen in 2011, een jaar voor zijn dood.

Momenteel schrijft Sigrid Bousset een biografisch boek over Michiels. ‘Net zoals mijn vader ben ik niet iemand die tien jaar in de archieven duikt. Ik ga voort op mijn herinneringen en op gesprekken met allerlei mensen die hem goed gekend hebben.’

HEERLIJKE BEDOENING

Hugo Bousset is sinds 1993 hoofdredacteur van DW B. Het literaire tijdschrift speurt voortdurend naar jong talent, zowel fictioneel als kritisch. DW B houdt niet van hokjes en wil niet binnen de geijkte lijnen van de literatuur blijven. Als ‘creatief laboratorium’ gaat het op zoek naar kruisbestuivingen: met beeldende kunst, fotografie, architectuur, theater. ‘Een heerlijke bedoening, zo’n tijdschrift’, zegt Hugo Bousset. ‘We maken vijf nummers per jaar en elk nummer is een volstrekt nieuwe compositie. We steken graag over naar andere kunsten, omdat auteurs dankzij dat soort samenwerking iets doen wat ze anders nooit zouden doen.’ Na publicatie vertalen de medewerkers een nummer ook naar het podium.

'Het hoeft er maar één te zijn, het juiste boek op de juiste plek, en je bent vertrokken. Vervelen zul je je nooit meer, want je hebt altijd verhalen tot je beschikking. Reisjes in je hoofd.'

‘Het podium is de laatste jaren erg belangrijk voor de literatuur. Er wordt bijvoorbeeld nog weinig poëzie gelezen, maar literaire avonden met dichters lokken volle zalen.’ Zo’n avond mag echter geen doorslagje van het tijdschrift zijn. ‘Wat we op het podium brengen, moet parallel lopen aan het tijdschrift, maar wel duidelijk anders zijn.’ Een derde verhaal speelt zich af op de website. ‘Dat is het grootste probleem tegenwoordig. Wat doen we daarmee? Na de verschrikkelijke besparingsronde in de cultuursector in Nederland verschijnen bepaalde literaire tijdschriften daar alleen nog online.

Maar hoe gebeurt het? De teksten die eerst op papier stonden, staan nu op het scherm. Dat vind ik niet interessant. Je moet het internet beschouwen als een apart medium en er dingen doen die op papier niet kunnen. Inspelen op interactie, bijvoorbeeld. Doorklikken, cross-over: daar liggen mogelijkheden die papier niet heeft. Zo wordt het internet interessant. Niet als pure besparingsronde.’

ARTISTIEKE BIOTOOP

Het grote woord is gevallen. Besparingen. Vlaanderen is ontsnapt aan de hakbijl die door het Nederlandse cultuurlandschap is gegaan. Maar met gemiddelde besparingen van 5% wordt het de culturele organisaties niet makkelijk gemaakt. Middelen krimpen. Jobs staan op de tocht. Sigrid maakte het mee van op de eerste rij. ‘Er is weinig marge. De uitdaging is om, door te herschikken, toch ruimte te creëren voor nieuwe ontwikkelingen.'

'Ik vind het cruciaal dat het beleid in voortdurende dialoog staat met de praktijk. Op het kabinet miste ik mijn artistieke biotoop. Mijn plek is in het hart van de reflectie, dicht bij de kunstenaars. Zij voeden me. Dat ga ik nu onafhankelijk verder ontwikkelen. Zo ga ik Writers Unlimited in Den Haag coördineren, een bijzonder literatuurfestival met een grote traditie waar auteurs van binnen en buiten Europa hun literaire werk, ervaringen, dromen en ideeën uitwisselen met elkaar en het publiek. Ook in Brussel en Vlaanderen blijf ik aanwezig. Zo ga ik samenwerken met Jan Fabre rond zijn teksten en publicaties.'

PAPIEREN  BOOTJES

Welke boeken zijn in hun leven echte openbaringen geweest? Het boek alfa van Michiels. ‘Die manier om geëngageerd met taal om te gaan, dat ritme, de muziek van de taal – het heeft nog weinig te maken met het gewone verhaal’, zegt Hugo Bousset. ‘Gewone verhalen hoef ik niet te lezen. Die zie ik wel op tv, als ik naar Borgen kijk, bijvoorbeeld. Heel mooie verhalen vind ik dat, maar een boek mag wat verder gaan.’

Het eerste boek dat voor hem cruciaal is geweest, was de klassieker Elias of het gevecht met de nachtegalen van Maurice Gilliams. ‘Dat boekje is muzikaal opgebouwd, als een compositie in sonatevorm. Je hebt de ritmische delen die zich binnen in het kasteel afspelen en de melodische, wanneer het hoofdpersonage naar het park vlucht en papieren bootjes te water laat met boodschappen voor de buitenwereld.'

'Kun jij nog papieren bootjes vouwen?’, vraagt hij opeens. ‘Wanneer ik les gaf over Elias vroeg ik dat ook altijd aan mijn studenten. Ik vouwde dan zelf een bootje en kreeg daar altijd applaus voor. Blijkbaar kunnen veel mensen dat niet meer.’ Sigrid neemt een blad papier en begint te vouwen. Wanneer zij het woord neemt, vouwt Hugo voort. Even later staat er een perfect bootje op de tafel.

Sigrid Bousset: ‘Als ik bedenk wat mij gevormd heeft, denk ik vooral aan de podiumkunsten. Fase, de doorbraak van Anne Teresa De Keersmaeker bijvoorbeeld. Ik zag het toen ik twaalf was. Die vrouwen die dansten op hun bottinekes. Ze vielen, stonden weer recht,… Daar heb ik de kriebel voor de podiumkunsten te pakken gekregen. Dat was in de jaren 80, een revolutionaire periode in de Vlaamse podiumsector.'

'Voor literatuur werd ik als jong meisje sterk beïnvloed door Kristien Hemmerechts. Toen ik achttien was, ging ik Germaanse talen studeren. Ik kreeg er Engelse literatuur van Hemmerechts. Ze leerde me Virginia Woolf kennen, Sylvia Plath, en zij debuteerde toen met schitterende kortverhalen. Ze schreef in korte, bijna zakelijke zinnen waar heel veel emotie onder zat. In die periode schreef ik zelf ook verhalen. Toen ik met één daarvan de interuniversitaire literatuurwedstrijd won, zei ze dat het was alsof ze een verhaal van zichzelf bekroonde.’

In haar Passa Porta-periode heeft Sigrid Bousset natuurlijk onnoemelijk veel auteurs ontmoet en gelezen. ‘De roman Austerlitz van Sebald’, noemt ze. ‘Of Een vrouw op de vlucht voor een bericht van David Grossman. Het werk van Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk. Of Het zingen van de tijd van Richard Powers. Dat zijn de grote kunstwerken over deze tijd.’

Hoewel Hugo Bousset de hedendaagse literatuur op de voet volgt en begeleidt in zijn essays en in DW B, maakt hij liever geen lijstje met namen. ‘Het zou me te ver leiden en ik zou te veel auteurs vergeten.’ Over toneel wil hij wel iets zeggen. ‘Dé voorstelling die me heeft getoond wat theater allemaal kan zijn, is Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was van Jan Fabre. Dat duurde acht uur. Je moet heel sterk zijn om acht uur lang te kunnen boeien, maar ik zat aan mijn stoel genageld.’