01 apr '23

De mensen die onze
winkelkarren vullen

3374
door Jan Haeverans
In de reeks Randlabeur houden we de economie in onze regio tegen het licht. Deze keer nemen we een kijkje achter de schermen van de supermarkt. Want al die rekken in de talloze winkels constant gevuld houden, vergt een gigantische logistieke organisatie. Een blik in een geoliede machine, die we normaal niet te zien krijgen.

We stellen er ons nauwelijks vragen bij als we in de supermarkt onze winkelkar vullen, maar hoe zorgen ze er eigenlijk voor dat die rekken nooit leeg geraken? Dat die constante stroom aan producten die via de kassa de winkel verlaat aan de andere kant bijna onzichtbaar weer wordt aangevuld. Die taak gebeurt via gigantische distributiecentra (DC’s). Omdat de Rand een dichtbevolkte regio is in de buurt van de hoofdstad liggen er heel wat van die distributiecentra in onze buurt. Zo heeft Delhaize een distributiecentrum in Zellik, Aldi een in Zemst. Wij bezochten het distributiecentrum van Colruyt in Halle.

Ieder zijn eigen systeem

‘Van hieruit bevoorraden we onze winkels in het hele land’, zegt Jurgen Vervecken, afdelingshoofd logistiek. ‘Dit is ons grootste DC, van waaruit we vooral groenten en fruit, verse producten, diepvriesproducten en droge voeding verdelen. We hebben ook nog DC’s in Ollignies en Ghislenghien, die zich toeleggen op andere producten. Halle is het grootste. Het gebouw heeft een oppervlakte van ongeveer 110.000 m², er worden dagelijks 500.000 à 600.000 colli’s of dozen verwerkt. Per dag komen hier zo’n 300 vrachtwagens leveren.’

Wat meteen opvalt, is dat elke supermarktketen zijn eigen vorm van organiseren hanteert. Zo laat Aldi per e-mail weten dat zij niet met landelijke maar met regionale distributiecentra werken. Dat van Zemst, ongeveer 40.000 m² groot, bevoorraadt 65 Aldi-winkels in en rond Brussel, VlaamsBrabant en enkele Antwerpse gemeenten in de buurt. Het verwerkt wekelijks 10.000 paletten die met 34 vrachtwagens worden verdeeld.

Strakke regie

Het zijn cijfers die misschien wat abstract blijven tot je zelf in zo’n distributiecentrum staat. Bij Colruyt word ik rondgeleid door dienstchef Cedric Nevens. We staan in een enorme hal met aan één kant veertig laadkades. Dit is het receptieplein, waar enerzijds goederen aankomen en anderzijds de verzendingen voor de winkels klaargezet worden voor transport. Onophoudelijk en kriskras door elkaar snellen hier transpalletten rond, wagentjes die het midden houden tussen een heftruck en een transportkarretje van een luchthaven. Om een en ander veilig te doen verlopen, gelden hier strikte verkeersregels, waar iedereen zich nauwgezet aan houdt. Het gaat er hier gedisciplineerder en hoffelijker aan toe dan in het verkeer op de straat.

De bestuurders van de transpalletten dragen een oortje waarmee ze hun instructies krijgen van een computerstem. Zo weten ze welke producten waar moeten worden opgepikt. Het is allemaal strak geregisseerd. ‘We willen de vrachtwagens zo optimaal mogelijk laden zodat we zo weinig mogelijk lucht vervoeren’, legde Vervecken me vooraf uit. Nevens wijst me op de grote frigoboxen. ‘We willen geen aparte koelwagens laten rondrijden. Dankzij deze koelboxen kunnen we de diepvriesproducten met de gewone vrachtwagens meegeven. De wanden ervan zijn gevuld met liquid ice, waardoor ze ongeveer 48 uur voldoende koud blijven.’

Distributie is een complex proces waarbij elke schakel belangrijk is.

 Een aansluitende hal is zo mogelijk nog groter dan de eerste. Ze is helemaal gevuld met rekken die naar mijn schatting zo’n acht à tien meter hoog reiken. Een heftruckchauffeur is bezig een pallet de hoogte in te plaatsen. Hij krijgt zijn instructies op een scherm. ‘Groenten en fruit die hier binnenkomen, moeten nog dezelfde dag op transport naar de winkels’, legt Nevens uit. ‘Straks zal hij dat pallet weer naar beneden halen en op de grond zetten, zodat de bestuurders van de transpalletten er hun bestellingen uit kunnen halen.’

Distributie is complex

Hoe intrigerend de complexe activiteit van al die mensen tussen de metershoge rekken oogt, gedirigeerd met bijna choreografische precisie, het neusje van de zalm in dit DC is toch een machine. De orderpicker is een – hoe kan het ook anders – gigantisch apparaat dat volledig automatisch bestellingen van groenten en fruit voor de winkels klaarmaakt. Aan de ene kant worden palletten in de machine gezet, waar ze vervolgens opgedeeld worden in verschillende torentjes van kratten, die dan naar een van de zes verschillende kamers worden gestuurd. Van bovenaf zien we hoe robotarmen daar, als uit eigen beweging, kratten selecteren en ze samenbrengen op een centrale lopende band, van waar de bestellingen de machine uit rollen. Het hele proces wordt overzien door welgeteld één persoon, die vooral in het oog moet houden dat er niets fout loopt.

In de ruimte die we vervolgens bezoeken, zijn mensen met dikke pakken en handschoenen vriesboxen aan het vullen. Het is er koud, maar doenbaar. Een stevige deur leidt naar een grote hal waar het pas echt brutaal koud is. Zo koud dat mijn pen dienst weigert. Ik kan nog net de temperatuur in mijn notitieboekje krassen: -26°C. En ook hier zijn mensen aan het werk tussen de metershoge rekken met diepvriesproducten. Hoewel dik ingeduffeld moeten ze regelmatig pauzeren in een aangrenzend lokaal om even op te warmen. Ik heb bewondering voor deze mensen, die zelfs op de heetste zomerdagen deze bijtende koude in gaan.

‘Distributie is een complex proces waarbij elke schakel belangrijk is’, had Vervecken me vooraf uitgelegd. Dat begrijp ik nu veel beter. ‘Er hoeft maar ergens één ding fout te lopen en de producten geraken niet meer op tijd in de winkel. Het wordt nog complexer doordat er verschillende automatisaties zijn. Mensen kun je in geval van problemen makkelijker aansturen dan machines.’ Al is de menselijke puzzel ook niet eenvoudig. Vervecken: ‘Er werken hier 1.800 mensen van vijftig verschillende nationaliteiten.’ Ter vergelijking: in het DC van Aldi in Zemst, dat weliswaar een veel kleiner gebied bedient, werken zo’n 150 mensen.

Steeds duurzamer

Wat met de milieu-impact van al die activiteiten? Wat gebeurt er om ze duurzamer te maken? ‘Als discounter willen we zo zuinig en efficiënt mogelijk te werk gaan’, leggen ze bij Aldi uit. ‘Dankzij onze decentrale werking leggen onze vrachtwagens kortere afstanden af en besparen zo in totaal maar liefst 50% op diesel en de bijbehorende CO₂-uitstoot.’ Ook zetten ze bij Aldi in op energiebesparing en -opwekking. ‘Het volledige dak van het distributiecentrum in Zemst is uitgerust met zo’n 7.400 zonnepanelen. Al onze distributiecentra zijn voorzien van ledverlichting en we streven naar een optimale isolatie van onze gebouwen. Daarnaast worden reststromen gesorteerd en gerecycleerd.’ Ook voor geluids- en verkeersoverlast worden inspanningen gedaan. ‘Alle vrachtwagens zijn sinds 2014 PIEK-gecertificeerd, ze voldoen aan een maximum geluidsnorm. Op die manier is er bij leveringen geen geluidsoverlast voor de buurt. In de regio van Zemst en Brussel kiezen we voor aangepaste trucks met kortere opleggers om veilig en vlotter te kunnen manoeuvreren in het stadscentrum.’

Een minstens even ambitieus verhaal klinkt er bij Colruyt. Vervecken: ‘Op milieugebied zijn wij altijd een voortrekker geweest, dat zit in ons DNA. Bijvoorbeeld met onze liquid ice-karren, waardoor we geen hele oplegger hoeven te koelen, maar enkel de drager waarin de diepvriesproducten en de verse producten zitten. Onze ambitie is ook om alle intern transport CO₂-vrij te maken. Zo hebben we een eigen tankstation met groene waterstof, die we zelf produceren met elektriciteit van onze windturbines. Een deel van onze vloot transpalletten rijdt daar mee. We experimenteren ook met een elektrische vrachtwagens en stimuleren externe partners om hun transport te verduurzamen. Daarnaast hebben we een eigen waterzuiveringssysteem en een regenwaterbuffer aangelegd om minder afhankelijk te zijn van stadswater. Voor ons restafval behaalden we dit jaar een recycling rate van maar liefst 85,54%.’

RandKrant stelde ook Delhaize een aantal vragen, maar hun reactie bereikte ons te laat om in het artikel te verwerken. Carrefour en Lidl hebben geen distributiecentra in de Rand of net daarbuiten. Carrefour plant er wel een in Kampenhout.