01 apr '22

Mijn vuist

1690
door Tom Serkeyn
Op 27 februari was het een kwarteeuw geleden dat de sluiting van Renault Vilvoorde werd aangekondigd. Aan het monument ‘Strijd voor Arbeid’, gemeenzaam ‘De vuist van Poot’ genoemd, woonden enkele tientallen oud-strijders van de onzalige autofabriek een bescheiden herdenkingsmoment bij.

Maar wist je dat het monumentale beeld dat ter ere van hen werd opgericht eigenlijk een uit de hand gelopen aprilgrap is?

Op het hoogtepunt van de strijd voor het behoud van Renault Vilvoorde dropten enkele actievoerders het koetswerk van een Megane Coupé, het toenmalige paradepaardje van hun fabriek, op de rotonde van de Luchthavenlaan en de Woluwelaan in Vilvoorde. In de beginjaren van RINGtv was het de gewoonte om op 1 april een nepreportage te maken. Als journalist én Vilvoordenaar was ik erg begaan met het drama van Renault, in al mijn naïviteit dacht ik de arbeiders en bedienden een hart onder de riem te steken door in ons nieuws aan te kondigen dat er een blijvend monument zou worden opgericht voor de beproefde werknemers van de autofabriek.

Maar een goede aprilgrap moet geloofwaardig zijn en dus contacteerden we Rik Poot, beeldhouwer en Vilvoordenaar en toenmalig burgemeester Willy Cortois. Zij waren maar wat graag bereid om het spel mee te spelen. Poot nam van de gelegenheid gebruik om zijn aversie ten aanzien van kunstpaus Jan Hoet nog eens te ventileren. Voor onze camera zei hij: ‘Volgens mij is dat al een soort kunstwerk. Als ik zie wat Jan Hoet in zijn museum durft te zetten, dan is dat een volledig kunstwerk, gemaakt door het volk, dus een authentiek kunstwerk.’

Poot zou van het Meganekarkas een afgietsel maken in brons. Ook burgemeester Cortois ging op in zijn rol. Met een uitgestreken gezicht deed hij een oproep aan de bevolking: ‘Als er mensen zijn die nog oud ijzer, oud koper of tin zouden hebben dat bruikbaar kan zijn bij de totale kunstconstructie die meneer Poot wil optrekken, dan kunnen ze dat inleveren bij de afvalintercommunale Incovo in Vilvoorde. Ik hoop dat we een grote respons krijgen.’

Of er ook maar één gram oud metaal bij Incovo werd gedeponeerd, heb ik nooit vernomen, maar wat ik achteraf wel hoorde was dat de werknemers van Renault onze grap maar matig konden appreciëren want het was toch wel een beetje lachen met hun miserie. Hun wraak was zoet: de burgemeester belde mij op en ontbood me dringend op het stadhuis. Hij verwachtte bezoek van een vakbondsdelegatie die eiste dat hij en Poot hun woord zouden houden: er moest een blijvend monument worden opgericht, 1-aprilgrap of niet.

En zo geschiedde, precies een jaar na de aangekondigde sluiting van Renault Vilvoorde werd het standbeeld op de rotonde onthuld. Niet het afgietsel van het Meganekoetswerk, dat was technisch te omslachtig en wellicht té Hoet-achtig voor Poot, het werd de symbolisch geladen gebalde vuist in cortenstaal die er vandaag nog altijd staat.

Dagelijks passeer ik aan de vuist van Poot. Soms rijd ik eens een extra rondje rond de rotonde bij wijze van eresaluut aan alle ex-werknemers van wijlen Renault Vilvoorde, aan wijlen Rik Poot en wijlen Willy Cortois. Het is natuurlijk in de eerste plaats hun vuist, maar bij mezelf denk ik dan stilletjes dat het toch ook een beetje mijn vuist is.