01 okt '21

Op minzame hoogte

3600
door Herman Dierickx
Het voorbije jaar wandelden we meer dan ooit, met dank aan corona. Even op pad om een frisse neus te halen of een hersenkronkel te ontwarren. Het is intussen vaste prik geworden.

We kiezen onze wandelgebieden met steeds meer zorg uit. Het moet er mooi zijn, je moet er rust vinden, de paden liggen er liefst niet te vuil bij,… en je hebt zelf vast nog wel wat persoonlijke voorkeuren. Eén constante valt op. We consumeren het landschap als een decor zonder er al te veel bij stil te staan. In deze en de volgende ‘op verkenning’ zoomen we dieper in op enkele landschappen. Elk beschreven gebied is enigszins representatief voor Vlaanderen en de Rand.

Klein Zwitserland

Als we het landschap in Oppem en Ossel tussen Meise en Merchtem ontleden, valt daar bijzonder veel te zien. Het is een bekend wandelgebied dat niet voor niets Klein-Zwitserland heet. Sinds corona kan het er zelfs tijdens de week behoorlijk druk zijn. Het gaat om een lusvormig parkoers met enkele alternatieve trajecten. Als je de belangrijkste stroken meeneemt, stopt de teller op ongeveer 10 km. Je kan het tot 15 km verlengen tot in Brussegem-dorp of inkorten tot 5 km.

De Molenbeek en Amelvonnebeek liggen als een blauwe gordel rond dit prachtige wandelgebied. Het is niet omdat je ze vanop de wandelweg niet ziet liggen dat ze er niet zijn. De talrijke bronnen die de Molenbeek voeden vanaf de helling ten noorden van de Romeinsebaan, en de Amelvonnebeek ten zuiden daarvan, maken deze zone extra interessant. De valleien hebben er vele millennia over gedaan om zich diep in het landschap te graven. Het bijzonder reliëf vindt zijn oorsprong in de Diestiaanzee van zeventig tot drie miljoen jaar geleden. De toenmalige zandbanken vormen de heuvelruggen van vandaag. Op enkele hellingen in Oppem vind je nog de rolkeien van de ondiepe zeezones. Rechts van het pad bergop tussen de Amelgemstraat en de Heirbaan zijn ze nog duidelijk te zien. Tot een tiental jaar geleden lagen er nog historische graslanden die onlangs werden gescheurd (geploegd) om er banale hakvruchten als spruitkool of veevoedergewassen op te kweken. Hoe triest is dat? Dan héb je een beschermd landschap, maar is er geen opvolging wat er met de percelen gebeurt.

Erosie

Als je in de Rand een wat uitgesproken reliëf ziet, kan je er donder op zeggen dat er een grote kans is op erosieproblemen. Dat is hier niet anders. Bij zwaar regenweer stroomt de vruchtbare bovenlaag van de akkers. De oorzaken zijn duidelijk. De grazige wegbermen zijn te smal, er staan nauwe lijks struiken of bomen op de grens van de landbouwpercelen, de ploegvoor is dikwijls te diep. Blijkbaar heeft men hier nog niet gehoord van het inzaaien van akkerranden om de waterafvoer tegen te gaan. Tel daarbij dat men regelmatig met zware machines over de natte gronden rijdt en je krijgt een cocktail die het bedje spreidt voor afstroming. Die overbemeste gronden komen terecht in de Molenbeek en de Amelvonnebeek. Mede daardoor raakt de waterkwaliteit daar niet op peil.

De valleien hebben er vele millennia over gedaan om zich diep in het landschap te graven.

Bronnen en kwelzones

Dit gebied is gezegend met nogal wat bronnen die zich allemaal rond de vijftig meter boven de zeespiegel bevinden. Je ziet ze niet, want ze liggen verscholen in de beboste delen. Op laaggelegen plekken bevinden zich wel wat kwelplekken. Dan gaat het om opstuwend grondwater waar zich dikwijls moesdistel en/of bosbies bevindt. Dat zijn wat we noemen ‘bio-indicatoren voor kwelzones’. Waar die twee soorten groeien, mag je redelijk zeker zijn dat er een kwelzone is. Hoe meer van die planten er groeien, hoe sterker de kwelwerking. Het zijn stuk voor stuk buffers tegen de verdroging en verdienen alle aandacht. Vandaag is er echter geen enkele van die bijzondere natuurzones, die zich meestal in graslanden bevinden, in ecologisch beheer. Eigenaars en beheerders zouden zich daarvan bewust moeten zijn, want mits een aangepast maaibeheer zouden de daar aanwezige leefgemeenschappen een mooie toekomst tegemoet kunnen gaan. Nu bestaat daarover geen enkele zekerheid. Als een eigenaar of beheerder morgen beslist om die graslanden om te ploegen, wat steeds vaker gebeurt, is het mooie natuurliedje gedaan. Als je twee keer de hoge heuvelkam bent op- en afgegaan, heb je gemerkt dat het daar redelijk steil is. Troost je dan met de gedachte dat je twee keer de waterscheidingslijn passeerde tussen het Schelde- en het Zennebekken. En op die kam ligt een authentieke heirbaan. De Romeinen legden hun wegen meestal op de heuvelruggen aan. Deze vormt een schakel tussen hun oude nederzettingen van Asse en Elewijt. En zo heb je hier een mooie verbinding tussen natuur, cultuur en geschiedenis.