01 dec '23

Samenwerken loont

2010
door Jan Haeverans
In de reeks 'Randlabeur' houden we de economie in onze regio tegen het licht. In deze aflevering komen een werkgeversorganisatie en een vakbond aan het woord over de evolutie naar een kenniseconomie en de uitdagingen die dat met zich meebrengt. En over de relatie met Brussel.

Jan Van Doren is directeur van Voka Metropolitan, de Brusselse tak van het Vlaams netwerk van ondernemingen Voka. Al jaren pleit hij voor een nauwere band tussen Brussel en Vlaanderen. ‘Brussel is sociaal-economisch groter dan het Brussels Gewest’, zegt hij. ‘Daarom is er meer samenwerking nodig, zeker met de Vlaamse Rand. Dat is geen politiek statement, maar het onder ogen zien van een sociaal-economische realiteit. De centrumfunctie van Brussel, nationaal en internationaal, is immers ook van levensbelang voor Vlaanderen.’

Structureel overleg

Daarom is er frequenter en structureler overleg nodig tussen beide gewesten, meent hij. Over mobiliteit bijvoorbeeld. ‘Er zijn steeds meer pendelbewegingen tussen Vlaanderen en Brussel, in beide richtingen. Voor de werken aan de Ring is er ook een akkoord met Brussel nodig over aansluitingen, voorstadsparkings, enzovoort. Maar de discussie daarover ontaardt al snel in een stellingenoorlog. Vlaanderen wil enkel meer rijstroken en autoverkeer, zeggen ze in Brussel. Wij willen een vlottere doorstroming, zegt Vlaanderen. Terwijl de twee gewesten ook veel gemeenschappelijk hebben. Ze pleiten beiden voor een modal shift (een verschuiving van transport naar meer openbaar vervoer, water, fiets, enzovoort, JH) en Brussel wil het transitverkeer langs sluipwegen door de stad beperken, wat ook de bedoeling is van Vlaanderen met de herinrichting van de Ring.’

Stellingenoorlog

De luchthaven is nog zo’n voorbeeld van een stellingenoorlog waar niemand beter van wordt. Van Doren: ‘De luchthaven is een zeer belangrijke toegangspoort en bron van werkgelegenheid voor Vlaanderen én Brussel, maar het is ook een aanhoudende bron van conflict. We zouden er dus een akkoord over moeten bereiken waarin beide gewesten delen in de lusten en de lasten. Dat is essentieel voor de rechtszekerheid van de luchthaven, die een belangrijke internationale functie vervult.’

Een derde pijnpunt dat Van Doren aanhaalt, is de ruimtelijke planning. ‘In de kanaalzone duwt Brussel de economische activiteit richting Vlaanderen, ten voordele van wonen aan het water. Ook Vilvoorde legt de nadruk op de residentiële functie aan het kanaal, terwijl dit toch een zone met een enorm economisch potentieel is, niet alleen voor distributie, transport via het water, maar ook voor bijvoorbeeld duurzame bedrijven die actief zijn in de circulaire economie, zoals herstelling en recyclage. Ook bedrijven die hinderlijk zijn in de stad, zouden hier onderdak kunnen vinden; nu wordt alles volgebouwd.’

Het kan wel degelijk anders. Van Doren: ‘Voor de oude Navo-gebouwen in Brussel, op een site die over de grens met Vlaanderen loopt, hebben de twee gewesten een gemeenschappelijke visie kunnen ontwikkelen. En ook op het vlak van de arbeidsmarkt is er een goede samenwerking: Actiris en VDAB hebben een akkoord gesloten waardoor er een toename is van Brusselaars die in de Vlaamse Rand gaan werken. We moeten dus meer het nut van samenwerken zien en meer overleggen in plaats van te wachten tot er problemen rijzen. Misschien hebben we daarvoor een nieuwe structuur nodig, een soort Vlaams-Brussels overlegcomité Vliris, naar analogie met Beliris (samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Gewest en de federale staat, JH).’

De realiteit erkennen

Steven Marchand, provinciaal secretaris voor Vlaams-Brabant bij de socialistische vakbond ABVV, legt grotendeels dezelfde accenten. Ook hij juicht de samenwerking tussen VDAB en Actiris toe. ‘De werkloosheid in Vlaams-Brabant is heel laag, lager dan 5%. Dat is ook goed nieuws voor Brussel, waar er meer werklozen zijn. En al is er een mismatch tussen wat bedrijven vragen en de competenties van werkzoekenden, we moeten dat toch ook niet overdrijven. Vroeger was een vacature een soort wenslijst van de ideale kandidaat, maar bedrijven moeten beseffen dat ze die luxe niet meer hebben, dat de gevraagde competenties niet vanaf dag één aanwezig zijn. Ze moeten zelf inzetten in versterking van competenties, investeren in opleiding, taalcoaching. De realiteit van de arbeidsmarkt erkennen dus. En bedrijven spelen daar zeker op in, een modern HR-beleid past zich aan die situatie aan.’

Evolutie

Is de vakbond zelf nog wel aangepast aan de huidige situatie? We zijn immers geëvolueerd naar een kenniseconomie, de industrie is grotendeels verdwenen. Het antwoord van Marchand verrast: ‘Die evolutie ging geleidelijk, gespreid over enkele decennia, zodat we die op een natuurlijke manier hebben geabsorbeerd. Zo daalden de ledenaantallen van bijvoorbeeld de metaalvakbond, die sterk stond in de fabrieken in de Rand, maar zagen we een stijging in nieuwe sectoren. In Vlaams-Brabant is het aantal leden nooit gedaald, we zien zelfs een jaarlijkse groei van zo’n 2%. Het idee dat de neergang van de industrie ook de neergang van de vakbond betekent, klopt dus niet.’

Over die evolutie naar een kenniseconomie publiceerde Voka Metropolitan vorig jaar de opmerkelijke studie Het Brussels kenniskapitaal. Elke nieuwe kennisjob, staat daarin te lezen, creëert nog eens twee andere jobs, waarvan één voor een kortgeschoolde. Het gaat dan om jobs in de schoonmaak, beveiliging, transport, catering, enzovoort. De veronderstelling dat de kenniseconomie kortgeschoolden uit de markt concurreert, is dus niet correct. Van Doren: ‘Kennis, daar zijn we sterk in, daarop moeten we inzetten. Dat werd ook bevestigd door een studie van de Nationale Bank onlangs, waarin de Brusselse metropool werd vergeleken met andere metropolen. Er werd uitdrukkelijk in gezegd dat we veel potentie hebben, door onze kennis en ligging, maar dat het beter kan. Er is dus nood aan meer coördinatie, met respect voor ieders autonomie.’

We zijn terecht fier op onze kenniseconomie, maar we hebben toch ook nog zo’n 30.000 jobs in de maakindustrie. Daar liggen nog heel wat mogelijkheden.

Welvaart

Ook de vakbond ziet de evolutie van Vlaams-Brabant als smarthub positief in. Marchand: ‘Er is hier veel innovatie en dat zorgt voor welvaart. We zien eigenlijk alleen maar voordelen, ook voor de secundaire tewerkstelling. Al zijn er nog wel wat uitdagingen, zeker wat betreft de kwaliteit van de jobs. Er moet nog meer aandacht gaan naar de arbeidsomstandigheden, het evenwicht tussen werken en leven, het loon en dergelijke. Het is de rol van de vakbond om ervoor te zorgen dat iedereen mee is, dat iedereen een kwaliteitsvolle job heeft en we geen working poor hebben.’

Wat betreft de industrie lopen de meningen van vakbond en werkgevers eveneens behoorlijk gelijk. Van Doren van Voka Metropolitan pleitte hierboven al voor een economische herwaardering van de kanaalzone. Marchand van het ABVV voegt daaraan toe: ‘We zouden de maakindustrie meer moeten koesteren. We zijn terecht fier op onze kenniseconomie, maar hebben toch ook nog zo’n 30.000 jobs in de maakindustrie. Daar liggen nog heel wat mogelijkheden, vooral in combinatie met technologie. Voor massaproductie hebben we letterlijk geen ruimte meer, wel voor duurzame, innovatieve projecten, voor nichespelers, voor circulaire economie.’

Nederlands op de werkvloer

En wat met de olifant in de kamer: de kennis van het Nederlands? Van Doren: ‘De trend naar meer diversiteit is volop bezig. Dus we moeten blijven inzetten op taalbeheersing en inburgering. De samenwerking met Brussel is dan zeker geen handicap, integendeel. Door de samenwerking met Actiris is er bijvoorbeeld meer interesse gekomen voor het Nederlands. Er is het besef dat kennis van het Nederlands een hefboom is voor werk. En dan heb je ook nog het succes van het Nederlandstalig onderwijs. De kennis van het Nederlands gaat er op vooruit. Bijkomende inspanningen blijven wel nodig.’ Marchand pleit ook op dat gebied voor realisme bij de werkgevers. ‘Als je een vacature uitschrijft, vraag je dan af welk taalniveau je echt nodig hebt. Voor iemand die bijvoorbeeld in een magazijn werkt, kan taalcoaching on the job volstaan, maar iemand die aan de balie zit, heeft dan weer een meer grondige taalkennis nodig.’

Tot slot nog een mooi initiatief voor mensen die ondanks alles moeilijk aan de bak komen. Marchand: ‘We hebben bij het ABVV Vlaams-Brabant het Ensemble-project. Langdurig werklozen met weinig perspectief krijgen een make-over met kapsters, stylisten, kledingadvies,… Op het einde van de dag hebben ze het perfecte ensemble en advies om te gaan solliciteren. De resultaten zijn enorm: hun zelfvertrouwen krijgt een boost en mensen gaan effectief beter solliciteren.’