01 okt '24

‘De vraag naar kinderopvang
is ontzettend gegroeid’

1827
door Anne Peeters
Rarara, wat heeft een pausbezoek aan België te maken met Leen Du Bois, die lang woordvoerder was van Kind & Gezin? Wel: de pauspassage was de start van een lange carrière in de communicatie.

Bij de naam Leen Du Bois denken veel mensen automatisch: ha, de woordvoerder van Kind & Gezin.

‘Nochtans werk ik al sinds 2019 als communicatieadviseur en woordvoerder bij het Agentschap Uitbetaling Groeipakket (VUTG). Maar daarvoor heb ik inderdaad lange tijd bij Kind & Gezin gewerkt. Ik heb er dus al een hele loopbaan in de welzijnssector opzitten.’

Omdat je hart daar ligt of puur toeval?

‘Een gelukkig toeval. Toen ik op mijn achttiende ging verder studeren, twijfelde ik tussen vertaler/tolk of communicatiewetenschappen. Het is het tweede geworden. Ik ben geboren en getogen in Groot-Bijgaarden, en woon er nog steeds met mijn gezin. Als jongste van vier meisjes heb ik er een fijne jeugd gekend. Ik was lid van de turnclub en de jeugdbeweging. Ik ging in Regina Caeli in Dilbeek naar de humaniora en beleefde veel plezier aan de lessen filosofie in Leuven en de maatschappelijke vragen die daarbij opdoken.’

Hoe ben je bij Kind & Gezin terecht gekomen?

‘Rechtstreeks vanuit de schoolbanken heb ik in de jaren negentig een reeks tijdelijke jobs in de communicatie gedaan. Zo ben ik terecht gekomen op de communicatiedienst van het elektronicabedrijf Philips. Een pittige job, maar ik deed het graag en heb er veel geleerd. Na zeven jaar vond ik het tijd voor iets anders. Ik kon bij Kind & Gezin beginnen. Het was een bewuste keuze om voor de overheid te werken in een organisatie met een maatschappelijk doel en met een communicatie die inhoudelijk mee het verschil zou kunnen maken. De dienstverlening van Kind & Gezin vind ik nog steeds heel waardevol. Ondertussen was ik getrouwd en kreeg ik een dochter. In die periode vielen er in mijn leven veel puzzelstukjes op de juiste plaats. We hebben een tijd in West- en Oost-Vlaanderen gewoond, maar met een kind was het handiger om dichter bij het werk in Brussel te wonen. Uiteindelijk zijn we in mijn ouderlijk huis in Groot-Bijgaarden terecht gekomen. Zo’n kans mag je in deze regio niet laten schieten. Het huis, de ligging, de job, maatschappelijk zinvol werk, ons gezin,… het kwam allemaal samen. Nog geen jaar later werd onze tweede dochter geboren.’

In de kinderopvang werken en dat goed willen doen, is geen job waar je rijk van wordt. Daar moeten we als maatschappij eens goed over nadenken.

Sinds die beginjaren is er veel veranderd in de kinderopvang en kinderzorg.

‘De vraag naar kinderopvang is ontzettend gegroeid, zeker in de Rand waar veel tweeverdieners wonen en werken. Naast een steeds nijpender tekort deed er zich ook een verschuiving voor. Veel ouders kozen voor groepsopvang in kinderdagverblijven in plaats van gezinsopvang bij onthaalouders. Nu ik erop terugkijk, is de toename van het aantal crèches eigenlijk razendsnel gebeurd. Dat zorgde voor de nodige incidenten. Je moet weten: in die tijd had je geen vergunning nodig om kinderen op te vangen. Dat werd pas in 2014 verplicht. Je kan je dat nu niet meer voorstellen. Dankzij de nieuwe regelgeving werd er gelukkig ook meer geïnvesteerd in nieuwe plaatsen. Naar aanleiding van die nieuwe regelgeving werden we bij Kind & Gezin overstelpt met vragen. Mogen de spijlen van een bedje wel zoveel centimeter van elkaar staan? Opeens werd alles in vraag gesteld, tot op het absurde af.’

Beschaving lees je af aan de manier waarop een maatschappij met de zwaksten omgaat. Jonge kinderen horen daar zeker bij. Zorgen wij als maatschappij goed genoeg voor onze kinderen?

‘Toen twee jaar geleden een parlementaire onderzoekscommissie over kinderopvang werd opgestart, had ik daar een dubbel gevoel bij. Die wetgeving rond vergunningen van 2014 was soms heel specifiek en gedetailleerd opgesteld door de beleidsmakers. Dezelfde politici die daarna smeekten of het niet een beetje minder scherp kon met bepaalde attesten en keuringen van de brandweer, etcetera. Een aantal regels werden versoepeld. Als je daarna dan diezelfde politici hoort fulmineren over de dingen die Kind & Gezin anders had moeten aanpakken…, tja dat vond ik niet altijd correct. Ja, het is een moeilijke materie. Je hebt de vraag die groter is dan het aanbod, je wil niet dat jonge ouders moeten stoppen met werken omdat ze geen opvang vinden. Tegelijkertijd wees de praktijk uit dat je niet te veel mag rekenen op het gezond verstand qua regels en richtlijnen. Als je de controle vermindert, vergroot de kans dat het hier en daar verkeerd loopt. De werkdruk was – en is – zwaar, dat mag je zeker niet onderschatten. En eerlijk is eerlijk: als je het goed wil doen, is het geen job waar je rijk van wordt. Daar moeten we als maatschappij eens goed over nadenken. Hoe waarderen we de zorg?’

Twintig jaar geleden was het al moeilijk om een crèche of onthaalouder te vinden in de Rand, ondertussen lijkt het voor veel jonge ouders bijna mission impossible.

‘In de Rand heb je de bijzondere situatie met de faciliteitengemeenten en het taalgebruik. Vandaag gaat het zelfs verder dan Nederlands of Frans met alle andere talen die er worden gesproken. De druk op de kinderopvang is groot, en dat geldt zeker niet alleen voor de Rand. Ik denk wel dat hier alle uitdagingen – taaldiversiteit, tweeverdieners, de aantrekkingskracht van Brussel – sneller voelbaar zijn. Bovendien heb je in de Rand minder onthaalouders.’

Door de groeiende complexiteit van de kinderopvang werd jouw job steeds intenser?

‘Absoluut. Ik ben in 2005 woordvoerder van Kind & Gezin geworden en daarmee gestopt in 2019. In die periode hebben we een enorme evolutie gekend. In de kinderopvang, maar ook in de opvolgingssystemen, de communicatie, enzovoort. Daar bovenop kwamen nog eens de razendsnelle veranderingen in de media. Nieuws gaat hoe langer hoe sneller, 24 op 7, zonder te stoppen. Dat is niet altijd positief. Wanneer er iets gebeurt, wil je in eerste instantie toch de betrokkenen kunnen inlichten? Dat vond ik op het einde behoorlijk stressvol. Wanneer je vroeger een vraag kreeg over bijvoorbeeld wiegendood kon je zelf bij experten te rade gaan en een goed advies formuleren. Die tijd is voorbij. Nu merk je dat allerhande influencers het woord krijgen, waardoor de kwaliteit van het advies niet altijd correct is, soms zelfs ronduit fout. Het wordt ook heel commercieel. Bij Kind & Gezin kan je gelukkig nog altijd terecht voor correct en kosteloos advies. Dat laagdrempelige vind ik belangrijk.’

Was de groeiende complexiteit de reden om over te stappen naar het Agentschap Uitbetaling Groeipakket?

‘Ik heb de start van het Groeipakket bij Kind & Gezin meegemaakt. Het beleid over de kinderbijslag is daar uitgewerkt naar aanleiding van de omvangrijke transitie van federale naar Vlaamse bevoegdheid. Dat boeide mij, maar de overstap was toch een heel moeilijke beslissing. Kind & Gezin was mijn thuis die ik moest loslaten, maar ik bleef bij de overheid en toch ook een stukje verbonden met Kind & Gezin. Ook het cijfermatige boeide me. Het is iets exacter, duidelijker en rechtlijniger. Bij Kind & Gezin heb ik hele mooie dingen zien gebeuren, maar er was ook een emotionele impact. Met deze job is mijn werk meer in balans met mijn leven. Vroeger had ik veel flexibiliteit, maar moest ik altijd beschikbaar zijn, werkte ik vaak tijdens het weekend. Flexibiliteit is een vloek en een zegen. Dat begon te wegen.’

Ooit werkte je voor de vzw Pausonthaal Pater Damiaan. Deze maand komt de paus opnieuw op bezoek in ons land. Zin om nog eens van job te wisselen?

‘Haha! Nee hoor. Dat was mijn eerste job in 1994. Dat bezoek werd in de praktijk georganiseerd door oudgedienden van het leger. Veel mensen met een kleine d of v in hun naam, nogal wat adellijke figuren. Onze baas was Jean-Pierre De Rudder, de voorzitter van de Belgische bisschoppenconferentie. Tijdens de middagpauze werden allerlei anekdotes over het Belgische leger verteld. En toen, op 29 april 1994 – ik zal het nooit vergeten – kreeg ik telefoon van Radio Vaticaan. In het Italiaans. Het enige wat ik verstond: il papa, il papa! Oei! Hij zou toch veertien dagen later komen? Nee dus: de paus was gevallen in zijn bad. Al de bisschoppen zaten op dat moment samen in een vergaderzaaltje, en ik moest die boodschap overbrengen…’