01 okt '17

Met een glimlach en
gezond verstand

9706
door Karla Goetvinck
Vlamingen zijn terecht fier op hun identiteit, hun geschiedenis en hun taal. Maar misschien is het tijd om in sommige situaties enige soepelheid aan de dag te leggen? Vooral om mensen te helpen die  echt hulp nodig hebben. Het is de droom van Maria Urbina.

Ik kom uit Chili. Samen met mijn ouders en twee jongere zussen zijn we in 1982 van Santiago naar Halle verhuisd. Ik was toen twaalf. Vijfendertig jaar geleden was er nog geen sprake van inburgering. We zijn hier in juli toegekomen en op 1 september moesten mijn zussen en ik naar school. We kenden alleen Spaans.’

‘Zuster-directrice van het Heilig-Hartinstituut improviseerde een aangepast programma bij elkaar. De secretaresse gaf ons bijles Nederlands tijdens de middagpauze. Er was geen structureel beleid, maar we hebben ongelofelijk mooie mensen ontmoet en zijn met een groot hart onthaald.’

‘Elke woensdagnamiddag reed ik met de fiets naar de andere kant van Halle om enkele uren Nederlands te praten met een gepensioneerde leerkracht en zijn vrouw. Geen les, maar samen aardappelen schillen en babbelen. Het leken wel nieuwe grootouders. Je denkt: dit is goed, hier wil ik echt deel van uitmaken, en als dat veronderstelt dat ik Nederlands leer, dan doe ik dat.’

VLAAMSE REFLEX

‘Dus mijn visie is die van iemand die al vijfendertig jaar in Vlaanderen woont en die hier ondertussen twintig jaar in de sociale sector werkt. Maar ik ben geen ‘rasechte Vlaming’ en bekijk alles toch een beetje van op een afstand. Ik snap bijvoorbeeld de Vlaamse reflex, maar ik voel hem niet honderd procent.’

‘Ik ken de geschiedenis van de taalstrijd en ik vind dat er respect moet zijn voor die geschiedenis, voor de weg die Vlamingen afgelegd hebben. Ik kom uit een continent waar ze voor zoiets oorlogen zouden beginnen of een dictator installeren. Vlamingen hebben vreedzaam, stap voor stap, geijverd voor hun rechten en dat bewonder ik. Het resultaat zijn structuren die misschien niet ideaal zijn, maar die wel werken.’

‘Even belangrijk als Nederlands stimuleren, is goede communicatie stimuleren.’

‘Ik vind het goed dat Vlamingen trots zijn op hun cultuur en hun identiteit en taal is daar een belangrijk onderdeel van. Ik snap de weerstand tegen de verfransing. Ik spreek vlot Frans, maar als ik in Brussel naar de winkel ga, spreek ik altijd Nederlands. Dan ben ik de klant en wil ik in het Nederlands aangesproken worden. Ik verwacht geen volzinnen, maar gewoon een goeiedag, een paar cijfers en een dank je wel.’

‘Ik blijf altijd vriendelijk, ik zal me nooit kwaad maken, maar ik ben wel al uit winkels opgestapt omdat ik niet in het Nederlands bediend werd of omdat ik als Nederlandstalige onvriendelijk onthaald werd. Ik eis dat omdat ik respect heb voor de Vlaamse geschiedenis.Ik voel mij genoeg Vlaming om dit belangrijk te vinden.’

GEEN MUUR ROND BRUSSEL

‘Maar soms zijn er dingen die ik niet begrijp. Als het inefficiënt wordt, als kwetsbare groepen de dupe worden, als dienstverlening niet op de juiste manier kan gebeuren, vooral voor mensen die dat echt nodig hebben. Dan denk ik: waarom moet dat allemaal zo moeilijk?’

‘Ik pleit voor een dosis gezond verstand. Bijvoorbeeld als het gaat over samenwerking met Brussel. Ik pleit niet voor het verleggen van gewestgrenzen of een aanpassing van de politieke structuren. De grenzen zijn gelegd en die moet je respecteren. De politieke structuren zijn wat ze zijn en ze functioneren behoorlijk.’

‘Maar de Rand is als regio nogal raar van vorm, letterlijk een ring rond Brussel. En op het vlak van openbaar vervoer zijn de interne verbindingen slecht tot onbestaande. Waarom moet iemand uit Halle die een VDAB-opleiding moet volgen daarvoor naar Vilvoorde terwijl hij op tien minuten in Brussel is met het openbaar vervoer?’

‘Ik heb enkele jaren in Brussel gewoond en werkte in Halle. Ik wou naar een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk in Halle, maar nee, als Brusselaar moest ik naar een Brussels CAW. Door een betere samenwerking met Brussel zouden we makkelijker kunnen doorverwijzen. Mensen kunnen in het Frans worden geholpen. Hulp die we in sommige kleinere randgemeenten niet kunnen geven.’

VERBINDEN

‘We gaan niet meer terug naar een Vlaanderen vol Vlamingen waar iedereen Nederlands spreekt. Ik snap waarom zoveel Brusselaars in de Rand komen wonen. Ik ben zelf, toen ik zwanger was, opnieuw in Halle komen wonen. Het is rustig, mooi en groen in de Rand, het onderwijs is goed, je hebt er meer kansen. Ouders gaan op zoek naar een betere toekomst voor hun kind. Maar die instroom legt druk op kleine gemeenten die nog niet zo veel ervaring hebben met de grootstedelijke problematiek.’ 

‘Ik werk bij de integratiedienst van Zaventem en ik zie dat de diversiteit enorm is. Bijna de helft van de inwoners is van vreemde herkomst, in sommige scholen is acht op de tien leerlingen anderstalig, er zijn klassen zonder een enkele Nederlandstalige. Ik vind dat anderstaligen inspanningen moeten doen om Nederlands te leren. We moeten daar blijven op inzetten, maar sommige mensen zullen daar nooit helemaal in slagen. Omdat hun scholingsgraad dat niet toelaat bijvoorbeeld, of omdat ze zo diep in de miserie zitten.’

 ‘Ik begrijp de Vlaamse reflex, maar soms kan enige soepelheid van pas komen.’

‘Even belangrijk als Nederlands stimuleren, is wellicht goede communicatie stimuleren. Uit onderzoek blijkt dat het beter is als een moeder haar eigen taal praat met haar baby. Complexe gesprekken voer je beter in je moedertaal dan in gebrekkig Nederlands. Hoe kan je subtiele emoties uiten, je kind terechtwijzen of het duidelijk maken dat het voor zijn rechten moet opkomen zonder het conflict te zoeken, als je daar de woorden niet voor hebt?’ 

FLEXIBILITEIT

‘Soms moeten we wat meer soepelheid aan de dag leggen. Als ik met collega’s uit het Gentse spreek, dan zeggen ze: Hoe? Mag jij geen Frans spreken? In Gent, Antwerpen, Oostende is er geen enkele ambtenaar die daar een probleem van maakt, zeker niet op een dienst vreemdelingen of een integratiedienst. Zij zeggen mij: Hoe kan jij op een integratiedienst werken zonder een andere taal te mogen spreken?’

‘In een andere taal krijg je je boodschap soms beter verkocht. Vorig jaar vervoerde ik de kinderen van het (ondertussen alweer gesloten) asielcentrum naar onze jaarlijkse boekenkaftdag. Die kinderen gingen hier gewoon naar de dorpsschool. Op de achterbank van ons gemeentebusje zaten enkele Syrische meisjes van 8, 9 jaar die na een maand al vrolijk in het Nederlands aan het tateren waren.

Naast me zat een Congolees meisje van 12 jaar dat enkel Frans sprak. Ik moedigde haar aan om Nederlands te spreken, maar ze zei: Als ik Frans spreek, is dat toch al genoeg. Toen ben ik overgeschakeld op het Frans en heb ik gezegd: Ik spreek even goed Frans als jij, maar ik spreek ook Nederlands. Toen ik hier aankwam, sprak ik enkel Spaans, maar ik heb mijn best gedaan om Nederlands te leren en ik heb kunnen studeren en nu heb ik een belangrijke job bij de gemeente (Maria lacht: ‘dat maakt nog indruk bij die kinderen’).

Ik heb het nog moeilijker gehad dan jij, want ik sprak geen Frans. Het is in jouw eigen belang, Nederlands opent zoveel deuren, en ook uit respect voor de mensen die hier wonen moet je Nederlands leren. ‘C’est vrai’, zei ze. En toen ben ik opnieuw overgeschakeld op het Nederlands. Ik had mijn punt in het Frans gemaakt, zodat ze het goed zou begrijpen. Blijven proberen, heb ik haar gezegd.’

‘Promotie voor een cursus Nederlands of een inburgeringscursus: dat zou toch in een andere taal moeten kunnen? Wat verkiezen we? Dat we even Frans spreken met een geïnteresseerde die uitleg komt vragen en dat die dan later Nederlands leert? Of dat we die afschrikken?’

‘Soms moet je op je strepen staan, maar meestal moet je gewoon tonen: ik sta open voor jou als mens. Soms kan dat in eenvoudig Nederlands, soms is een andere taal misschien meer aangewezen. Soms is een glimlach of een knipoog voldoende. Dat zouden we op het moment zelf moeten kunnen overwegen en daarbij ons gezond verstand gebruiken.’


Wie is Maria Urbina?

• Geboren in Santiago (Chili) op 11 januari 1970
• In 1982 verhuisd naar Halle/België
• Humaniora Heilig-Hartinstituut Halle
• Bachelor maatschappelijk werk (Brussel)
• Vrijwilliger bij 11.11.11, Oxfam Halle,…
• Werkt sinds 1995 bij PWA Halle, integratiedienst Halle, woonwinkel Pajottenland, sinds 2014 bij de integratiedienst Zaventem

REAGEREN

Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels.