01 apr '22

Taalvaardigheid meten

5648
door Bart Claes
Bijna één op vier kleuters die in de Vlaamse Rand school lopen, hebben onvoldoende Nederlandse taalvaardigheid om aan het eerste leerjaar te beginnen. Dat blijkt uit de resultaten van de eerste Koalatest, de verplichte taaltest in elke derde kleuterklas.

De Koalatest, wat is dat ook alweer? Alle Vlaamse kleuterscholen zijn sinds dit schooljaar verplicht om een taaltest af te nemen bij kleuters van vijf jaar oud. Om te polsen of ze taalvaardig genoeg zijn voor het eerste leerjaar. De kindvriendelijke test werd op vraag van onderwijsminister Ben Weyts (NVA) ontwikkeld door het Centrum Taal en Onderwijs van de KU Leuven. De kinderen doen al spelenderwijs allerlei doe-, zoek- en kiesopdrachten en krijgen op basis van de resultaten een kleurcode. Groen betekent dat ze voldoende taalvaardig zijn. Bij code oranje hebben ze opvolging nodig. Bij code rood krijgen de ouders het advies om hun kind het laatste kleuterklas opnieuw te laten doen. Volgen ze dat advies niet op, dan zijn de kinderen verplicht in het eerste leerjaar een taalintegratietraject te volgen.

Vlaamse Rand

De test werd dit schooljaar tussen 10 oktober en 30 november in elke Vlaamse kleuterschool voor het eerst afgenomen. Gemiddeld haalde 85% van de Vlaamse kleuters een voldoende taalniveau. In Vlaams-Brabant is dat gemiddeld zelfs 88%. In de Vlaamse Rand is dat slechts 78%. Een te verwachten cijfer, vindt de Vlaamse minister van Onderwijs. ‘In de Vlaamse Rand zijn er veel kinderen waarvan de thuistaal niet het Nederlands is. Hier kreeg 5% van de kleuters een code rood en heeft dus intensieve begeleiding nodig. 17% kreeg code oranje.’

‘Als taal doorweven zit in alles wat je in de klas doet, leren de kinderen consequent bij, het hele schooljaar door.’

De resultaten per school worden niet vrijgegeven. We polsten in enkele Nederlandstalige gemeentelijke basisscholen in de Vlaamse Rand. In De Klimboom in Kraainem heeft de overgrote meerderheid van de kinderen een andere thuistaal dan het Nederlands. ‘De test verliep traag, allicht omdat het de eerste keer was en er geregeld leerkrachten en leerlingen afwezig waren wegens corona. Maar de resultaten vielen goed mee’, zegt directrice Heidi Mondelaers. ‘Er was geen enkele kleuter met code rood in onze twee klassen. De kinderen met een code oranje – zoveel waren het er niet – gaan we nog meer begeleiden en beter opvolgen. We dompelen ze met preteaching extra onder in de Nederlandse taal. De juf gaat met hen in kleine groepjes aan de slag. Als er bijvoorbeeld een verhaal in de klas aan bod komt, zal ze dat verhaal op voorhand bespreken en duiden, zodat de leerlingen mee kunnen in de klas.’

In basisschool De Schakel in Linkebeek kreeg één kleuter een code rood en enkelen code oranje. De testuitslag verandert niet veel aan de aanpak, want de Nederlandse taal is een constant aandachtspunt in de school, waar meer dan 80% van de leerlingen een andere thuistaal heeft. ‘We merken dat kinderen trager vooruitgaan als ze de taal amper begrijpen. Daarom splitsen we het eerste leerjaar tot het middaguur op in twee delen, zodat de leerkrachten in kleinere groepen kunnen lesgeven’, zegt directeur Laurens Lindemans. ‘Ook in de andere leerjaren blijft de taal een knelpunt. Het kost veel inspanning, tijd en geduld van onze leerkrachten om, voor ze aan een les kunnen beginnen, eerst de basiswoordenschat aan te leren.’

12 miljoen extra

Die begeleiding kost tijd en geld. De scholen krijgen daar extra middelen voor. De thuistaal van de leerlingen weegt immers flink door bij de verdeling van de zogenaamde SES-lestijden (daarbij wordt gekeken naar de sociaaleconomische status van de ouders, red.). Vlaams minister Weyts maakt dit schooljaar voor heel Vlaanderen bijkomend 12 miljoen euro vrij voor taalintegratietrajecten. De scholen bepalen zelf hoe ze die taaltrajecten invullen. De minister liet als hulpmiddel een praktijkgids ontwikkelen met voorbeelden en inspiratie.

Volgens directeur Lindemans van De Schakel in Linkebeek zullen enkele extra lesuren het verschil niet maken. ‘Het is altijd welkom, maar daarmee los je het probleem niet op. Er zouden quota moeten komen: zoveel anderstalige leerlingen mag een school inschrijven en niet meer. Pas dan kan je het draaglijk maken voor iedereen. Als je dat niet doet, is er meer nodig dan een Koalatest en wat extra lesuren. Dan moeten er in elke klas permanent twee leerkrachten staan. Met het huidige tekort aan leerkrachten, lijkt me dat heel moeilijk.’

Gevaar op stigmatisering?

Volgens het kabinet van minister Weyts verliep de eerste Koalatest vlot en waren de reacties positief, ondanks de argwaan die eraan voorafging. Vooral het gevaar voor stigmatisering van leerlingen met code rood of oranje was een doorn in het oog. ‘Dat gevaar bestaat’, vindt ook pedagoog Bert Smits van Schoolmakers, een organisatie die leer- en veranderprocessen in scholen begeleid.

‘Als je het niveau van elke leerling apart bepaalt, bestaat het risico dat minder goede leerlingen een stempel krijgen. Maar de test is een momentopname. Het is niet omdat je op dat moment niet zo taalrijk bent, om welke reden ook, dat je niet goed bent in rekenen of logica of andere aspecten die evenzeer van belang zijn. Het is wel zo dat de instructietaal in de klas het Nederlands is. Als je niet goed begrijpt wat de leraar of kleuterjuf zegt, kan je een opdracht niet correct uitvoeren. Scholen en leraren moeten professioneel genoeg zijn om daarover te stappen en de test niet zien als een beoordeling van het individuele kind, maar wel als een evaluatie van hun aanpak. Waar staan ze als school? Zijn ze goed bezig? Kunnen ze de kinderen beter ondersteunen? Als je de resultaten op die manier interpreteert, is de Koalatest een waardevolle test.’

Een kortstondig taalbad als antwoord op tegenvallende resultaten, volstaat volgens de pedagoog niet. ‘Een taalbad van een week is maar een week. Het is veel belangrijker om een taalrijke klas- en schoolomgeving te hebben. Met voldoende beeldtaal en pictogrammen in de kleuterklas, aangevuld met woorden. Als taal doorweven zit in alles wat je in de klas doet, leren de kinderen consequent bij, het hele schooljaar door.’