01 mei '16

Een fiets is geen speelgoed 

10311
door Patrick Gijssels
Johan Peremans van JP Bikes uit Ruis­broek neemt geen blad voor de mond. Na 18 jaar weet hij letterlijk en figuurlijk wat er te koop is op de markt. ‘Ik weet dat een fiets van 100 euro niet veilig kan zijn. Het is brol.’

Heb je meer werk nu de winter voorbij is?
‘Vanaf de eerste zon moet ik dikwijls tot ’s avonds werken. Omdat ik overdag te wei­nig tijd heb, kom ik ’s avonds terug naar de winkel en werk vaak van 22 uur tot 1 uur om fietsen te monteren. De zon zorgt er ook voor dat alle wielertoeristen erop uit trekken. Als ze eens een defect hebben of vallen, willen ze de volgende dag terug de baan op met een herstelde fiets.’

Je hebt 18 jaar deze fietsenwinkel. Vergelijk eens tussen vroeger en nu, wat is er veranderd?
‘Ik begin met het slechte nieuws. Er zijn twee negatieve evoluties: internetverkoop en groot­warenhuizen. Er zijn een paar grote internet­verkopers in Nederland en vooral Engeland. Ze schaden mij omdat ze onder de marktprijs verkopen. Mijn troef is de dienst na verkoop en de garantie die ik aan de klant kan geven. Onlangs kwam iemand langs met een gebroken fietskader. Hij had de merkwaarborg ingeroepen bij de Belgische invoerder. Die weigerde tussen te komen omdat hij enkel de Belgische import vertegenwoordigt, niet wat in het buitenland is aangekocht. Daar schrik­ken mensen van. Ze staan er niet bij stil als ze via het internet een fiets kopen.'

'Grootwa­renhuizen verkopen tegenwoordig ook veel fietsen. Enkelen hebben kwaliteitsnormen, de meerderheid niet. Ik moet een diploma voorleggen van fietsherstel en een attest van bedrijfsbeheer. Zij niet. De merken die ik ver­koop voldoen aan een Europese veiligheids­norm, die in een grootwarenhuis blijkbaar niet. Sommigen zeggen dat dit wettelijk kan omdat ze fietsen als speelgoed verkopen. Waar of niet, ik weet dat een fiets van 50 of 100 euro niet veilig kan zijn. Het is brol dat ik niet zou durven te verkopen. Omdat een grootwarenhuis meestal geen hersteldienst heeft, komen hun kopers bij mij terecht. Als ze interesse hebben, laat ik hen eens rondrijden met één van mijn fietsen. Zo voelen ze wat het is om met een échte fiets te rijden.’

Reclames in gazettekes: niet nodig. De beste reclame is mond­ tot­ mond

‘De elektrische fiets is een goede evolu­tie. Bij mij is de grootste verkoopcategorie de stadsfietsen voor dames en heren in de prijsklasse tussen 2.000 en 2.500 euro. Men­sen zijn de files beu en rijden er mee naar hun werk. Ook de elektrische plooifiets doet het goed. Gepensioneerden nemen hem mee in de auto, op uitstap naar de zee of de Ardennen.’

De telefoon gaat. Peremans luistert met gefronste wenkbrauwen. Plots barst hij uit in een schaterlach. Een vriend vervormde zijn stem en zei: ‘Ik heb een fiets gekocht bij waren­ huisketen X en ik heb water in mijn kader, wat moet ik nu doen?’

‘Wat er nog is veranderd: jarenlang betaalde ik advertenties van 3.000 euro per jaar aan krantenreclame en telefoongidsen. Dankzij het internet vinden klanten nu mijn site en mijn adres. Google contacteerde mij ook om een 360 graden overzicht te maken van mijn winkel. Niet nodig. Reclame in gazettekes evenmin. De beste reclame is mond­ tot­ mond. Sinds ik begon, is de fiets erg verbe­terd en vooral een stuk veiliger geworden. Versnellingen en remkracht zijn beter. De keerzijde is dat je als leek niet meer zo veel aan je fiets kan sleutelen. Zelfs wij moeten bijscholingen volgen. Daarenboven heeft elk merk ander gereedschap. Je moet het aanko­pen of je kan niet meer herstellen.’

Wat is jouw doelgroep?
‘Iedereen is welkom. Ik heb kinderfietsen, klas­sieke koersfietsen, stadsfietsen voor dames en heren, mountainbikes en ook het duurdere gamma. Een klant is een klant of hij nu 10 of 100 euro betaalt. Voor elk wat wils, is mijn leuze. Een goed contact met de klanten vind ik belangrijk. Toch zijn er die overdrijven. Ze komen met een binnenband van de humhum (lacht hard) – nee ik wil geen namen noemen – en vragen om die te plaatsen. Daarmee kunnen ze misschien enkele euro’s besparen. Salut, maar dat doe ik niet.’

Welke talen spreken jouw klanten? ‘Ongeveer 60% spreekt Nederlands. Ze komen vaak uit Sint-­Pieters­-Leeuw en Vlezenbeek en omstreken. 5 tot 10% spreekt Engels en de rest spreekt Frans. Daar heb ik geen pro­bleem mee. Ik heb anderstalige klanten die met mij hun Nederlands oefenen. Heel goed vind ik dat. Maar het onderwerp taal is wat delicaat. Ik krijg soms opmerkingen omdat ik iedereen begroet met bonjour, goeiendag. Sommige klanten willen dat ik de volgorde omkeer.’ (lacht)