01 mrt '17

'Humor is essentieel 
om te overleven' 

10378
door Nathalie Dirix
Danseres, filmmaakster, schrijfster, humaniste en bovenal levenskunstenares. Onder de indruk van de reportage in het canvas-programma Wanderlust zochten we Lydia Chagoll (85) op in haar woning tussen de bomen in Overijse.

Tijdens WOII verbleef je als kind van een Nederlands-Joods gezin drie jaar in een jappenkamp. Wat doet dat met een kind?
‘Ik had het grote geluk dat ik bijna 9 was toen de oorlog uitbrak en bijna 11 toen ik in het concentratiekamp terechtkwam. Doordat ik tevoren een fijne kindertijd gekend had en liefhebbende ouders had, wist ik dat er een ander leven mogelijk was en mensen tot iets anders dan onderdrukking en vernedering in staat waren. In het verwerkingsproces van een kind maakt zoiets een wereld van verschil.’

Jaren geleden heb je over je oorlogservaringen een boek geschreven. Heeft dit je geholpen met de verwerking?
‘We zijn nu zoveel jaren later en die periode in het kamp blijft nog steeds een onderwerp waarover ik moeilijk kan spreken. Ik heb altijd geweigerd om in de slachtofferrol te kruipen. Me als slachtoffer opstellen, zou betekenen dat de dictators van weleer – Hirohito en Hitler – hun slag thuis gehaald hebben. Die overwinning gunde ik hen toen, en vandaag nog steeds, niet. Mijn grootmoeder vergeleek die onverzettelijke houding met een fluitketel: van buiten fluit je, van binnen kook je.’ 

Je hebt nog steeds veel gevoel voor humor. Is dat je antidosis tegen al het menselijke leed?
‘Humor is essentieel om te overleven. Zeker op mijn leeftijd, kan je het leven maar beter met een kwinkslag benaderen. Telkens ik met een nieuw kwaaltje naar mijn dokter moet, mag je ervan op aan dat er tijdens het doktersbezoek gelachen wordt. Of zoals een paar dagen geleden toen ik na een auto-ongeluk op de operatietafel in het ziekenhuis lag en aan de chirurg vroeg of hij na het hechten van de wonde in mijn gezicht misschien ook de losgekomen knoop van mijn jas kon aannaaien.’

Als er één rode draad door je leven loopt, dan is het die van je verzet tegen onrecht.
‘Ik heb nooit mijn mond kunnen houden. Wist je dat ik onlangs uit de Auschwitz Stichting ben gegooid? Het werd me namelijk niet in dank afgenomen dat ik het niet eens ben met de Israëlische bezetting van het Palestijns gebied. Het is toch niet omdat ik Joodse en pro Israël ben, dat ik het eens moet zijn met alles wat de Israëlische regering doet.

'De cultuur is de glimlach van het leven. Het verrijkt onze geest en helpt ons onze menselijke beperkingen te overstijgen.'

Die houding heeft ervoor gezorgd dat men mij als antisemiet bestempeld heeft. Beeld je in, ik die jaren als gids naar Auschwitz ging om mensen bewust te maken van het gevaar van een dictatuur. Maar ik kan het niet laten om aan te klagen dat de volkerenmoord van WOII niet herleid mag worden tot de holocaust. Dat zou die gigantische genocide herleiden tot het leed van enkel de Joden. En wat dan met al die andere mensen, zoals de zigeuners die eveneens in de kampen vermoord werden? Hun leed is toch niet minderwaardig omdat ze minder in aantal waren.’

Hoe heb je die reactie van de Auschwitz Stichting ervaren? Het lijkt me pijnlijk om als Joodse als antisemiet gelabeld te worden.
‘In het begin viel het me zwaar. Maar de woorden van Multatuli vatten het goed samen: Wie lager is dan mij, kan me niet beledigen. Wie hoger is dan mij, zal me niet beledigen. Ik ben me bewust dat ik dé waarheid niet in pacht heb, maar als humanist is het mijn plicht te blijven spreken wanneer ik onrecht zie. Noem me een Tijl Uilenspiegel, zo zit ik nu eenmaal in elkaar. Mocht ik fysisch nog kunnen, dan zou ik ook vandaag nog meelopen in manifestaties waarvan ik overtuigd ben dat ze gerechtvaardigd zijn.’

Je blijft de actualiteit op de voet volgen. Hoe kijk je naar de wereld van vandaag?
‘Elke dag volg ik meerdere journaals. Ik kijk zowel naar de VRT, RTBF als BBC en de Nederlandse zenders. Ik wil weten en begrijpen wat er in onze wereld gebeurt. Het plaatje ziet er niet fraai uit. Niettegenstaande de gigantische vooruitgang die we de voorbije decennia op medisch en technologisch vlak geboekt hebben, dreigen we onszelf terug naar de middeleeuwen te capituleren. In naam van een god moorden, hoe is het mogelijk dat het in 2017 nog kan? En dan heb ik het nog niet over al die Syrische kinderen die in vluchtelingenkampen opgroeien. Kan je je voorstellen wat dat met een kind doet? Een kind dat geen onderwijs krijgt, dat in mensonterende omstandighe-den en met een diep doordrongen vijandbeeld opgroeit; dat is toch geen opvoeding!’

Ook in onze samenleving zie je dat het vijandbeeld toeneemt. Hoe kunnen we dat tegengaan?
‘Als we onze maatschappij leefbaar willen houden, dan zullen we meer in cultuur en onderwijs moeten investeren. Dat er vandaag klassen van meer dan 30 leerlingen zijn, vind ik niet kunnen. Maar evenzeer doe ik een appél op het engagement van de leerkrachten. Lesgeven doe je niet enkel tijdens de lesuren. Dat is een engagement dat zich niet in uren laat tellen. Lesgeven, dat doe je met liefde. Ik zeg vaak: als het goed gaat, moet je als samenleving veel in cultuur investeren. Maar als het slecht gaat, dan moet je er nog veel, veel meer in investeren. Voor mij is cultuur de glimlach van het leven. Het verrijkt onze geest en helpt ons onze menselijke beperkingen te overstij-gen. Het heeft het potentieel het beste in onszelf naar boven te brengen.’ 

Je werkt op dit moment aan een documentaire over de schilder Felix Nussbaum die in 1944 omkwam in Auschwitz. Waarom wil je dit document maken?
‘Zijn schilderijen zijn buitengewoon sterke werken. In hun eenvoud tonen ze ons de gruwel van WOII. Zijn beelden gaan regelrecht naar je hart. Zo is er dat ene werk waar een vrouw een halssnoer draagt. Haar ketting bestaat niet uit parels maar uit prikkeldraad. Zo’n beeld zegt meer dan alle woorden kunnen zeggen.’

Twaalf jaar geleden verloor je je soulmate, Frans Buyens. De man met wie je meer dan 31 jaar samen geleefd en gewerkt hebt. Hoe heb je dat verlies verwerkt?
‘Frans was mijn vriend, minnaar, werk- en zielsgenoot. We respecteerden elkaar. We waren dol op elkaar. We waren heel gelukkig en waren ons erg bewust van dat geluk. Dit heeft wellicht te maken met het gegeven dat we allebei al een huwelijk achter de rug hadden en beseften hoe kostbaar een goede relatie is.'

'Ondertussen is het twaalf jaar geleden sinds hij overleed en nog steeds gaat er geen dag voorbij zonder dat ik die allerlaatste dag dat we bij elkaar waren, beleef. Nog steeds gebeurt het dat ik me erop betrap dat ik tegen hem aan het praten ben. Ik ga ook regelmatig naar zijn graf. Dan heb ik mijn stoeltje bij en breng ik in stilte wat tijd met hem door.'

'Weet je wat me geholpen heeft om dit verlies een beetje een plaats te geven? Toen ik besloot om ons lievelingssculptuur La tendresse van Jean Cordy op zijn graf te plaatsen. Voor ons was tederheid de poort naar de liefde.’

Je bent nog zeer actief. Je gaat twee keer per week naar de tangoles. Wat trekt je aan in het dansen?
‘Als ik dans, vergeet ik alles. Dan kan ik alle zorgen opzijzetten en even egoïstisch zijn. In mijn jonge jaren was ik een professionele balletdanseres. Toen al was ik gek op muziek en dans. Vandaag is dat gevoel niet anders. Dansen is voor mij nog steeds even levensbelangrijk als eten en drinken. Wist je dat ik elke avond inslaap met muziek? Dat dansen houdt ook in dat ik streng voor mezelf ben. Jawel, ik kijk nog elke dag op de weegschaal of ik niet aangekomen ben. Oud worden hoeft toch niet te betekenen dat ik mezelf laat gaan.’

Je toont ons in ieder geval dat je op 85 jaar gracieus kan zijn. Is er een levenswijsheid die je ons wil meegeven?
‘Ik zie mezelf niet als een goeroe, maar ben met de jaren wel tot enkele inzichten gekomen. Zoals het belang van nooit onverschillig ten aanzien van de andere te worden. We zijn toch allemaal mensen. Waarom zouden we elkaar niet helpen? Of elkaar een glimlach gunnen? Goede daden werken aanstekelijker dan je denkt. Weet je wat ik zo jammer vind? Dat er zoveel mensen zijn die menslievende daden stellen, maar dat er zo weinig over bericht wordt.'

'Let op, ik vind het cruciaal dat we weten welke vreselijke dingen in deze wereld gebeuren, maar er zou wat meer aandacht besteed mogen worden aan het positieve waartoe een mens in staat is. En laten we vooral niet in de verleiding trappen om te veralgemenen. Het is niet omdat er zich in de vluchtelingenstroom een jihadist bevindt dat alle vluchtelingen jihadisten zijn. Net zoals niet alle Belgische mannen Dutroux zijn.'

'Weet je wat echt essentieel is? Jezelf blijven openstellen om de schoonheid van het leven te zien. Kinderen zijn er het mooiste voorbeeld van. Hun onbehouwenheid en spontaniteit: dat is toch onweerstaanbaar. Daar haal ik zelfs op mijn 85e nog kracht uit.’